‘Maak van koken een verplicht vak op school’
Liefde voor koken, eten en een goed gesprek: dat is wat ondernemer Maarten van den Biggelaar aan zijn kinderen mee wil geven. Dus maakt hij elke avond drie gangen en mag iedereen blijven eten.
De vrienden en vriendinnen van Roemer (22) en Summer (16) blijven graag eten. Niet alleen omdat hun vader heerlijk kan koken, maar ook omdat het daar altijd zo gezellig is aan tafel. Elke avond zitten ze in huize Van den Biggelaar minstens een uur aan tafel, terwijl ze genieten van de maaltijd en er van alles wordt besproken. Die vader is Maarten van den Biggelaar, de man die al bijna tien jaar lang een ‘Koken met restjes’-recept aan RADAR+ levert. In het dagelijks leven is hij een drukke ondernemer, daarnaast heeft hij min of meer in zijn eentje de kinderen (22 en 16) opgevoed. De maaltijd ’s avonds ziet hij als het belangrijkste moment van de dag. Daarom maakt hij elke dag een driegangendiner, zodat er tijd wordt genomen om aan tafel te zitten, de dingen van de dag te bespreken en te discussiëren over van alles en nog wat. ‘Praten moet je leren’, zegt Van den Biggelaar. ‘Luisteren ook. Discussiëren helemaal. Daarom vind ik het zo belangrijk dat we elke dag minstens een uur met elkaar aan tafel zitten. Ik nodig ook graag mijn vrienden uit. Hoeven de kinderen niet alleen naar de praatjes van hun vader te luisteren.’
Voor de maaltijd moet je tijd máken
Elke dag drie gangen maken én een uur aan tafel zitten? Daar is in drukke gezinnen toch helemaal geen tijd voor? Van den Biggelaar redeneert andersom: voor de avondmaaltijd moet je juist tijd máken. ‘Als ik alleen een bak sla zou maken of een snelle pasta, dan is dat in tien minuten op en zijn de kinderen weer gevlogen. Zo’n voorgerecht hoeft helemaal niet moeilijk en tijdrovend te zijn, dat kan ook een tomaatje met wat mozzarella zijn. Het toetje is soms gewoon een mandarijn. Een voorafje heeft bovendien als voordeel dat alvast je eerste trek wordt gestild. Je maag krijgt de tijd om aan je hersenen het seintje door te geven dat je niet meer zo hongerig bent. Daardoor zul je uiteindelijk minder eten. Want dat moeten we leren: minder eten, maar wel heel erg lekker.’ Die liefde voor koken, eten en een goed gesprek: dat is wat Van den Biggelaar aan zijn kinderen mee wil geven. ‘Zoals ik goede herinneringen heb aan ons gezin van vroeger; mijn moeder maakte elke zaterdagmiddag bouillon en was altijd in de keuken bezig. Ik zat daar als jongetje graag huiswerk te maken. Nog steeds als ik bouillon ruik, moet ik aan mijn jeugd denken. Daarom maak ik ook vaak in het weekend een pan soep.’ Ook dochter Summer zit graag bij haar vader in de keuken. ‘Heel gezellig vind ik dat. Terwijl ik kook maakt zij huiswerk.’
Blije hersens
Zijn moeder (89), vertelt hij, maakt nog steeds iedere dag een heel goed driegangendiner voor zijn vader (93). ‘Het is voor hen het hoogtepunt van de dag. De porties zijn wat kleiner en er wordt iets minder wijn gedronken, maar ze genieten nog steeds. Wijze les: leer nu alvast goed koken, daar heb je later ongelooflijk veel plezier van.’ Momenteel is Van den Biggelaar bezig een kookboek te schrijven. Dat doet hij in de vroege uurtjes, voordat de dag losbarst. Waarom? Waarom zou een mens een kookboek willen toevoegen aan de honderden kookboeken die er per jaar verschijnen? Van den Biggelaar: ‘Het is toch vreemd dat we van alles en nog wat leren op school, maar niet leren koken? Tegenwoordig kunnen heel veel mensen niet meer een simpele maaltijd klaarmaken. Ze laten liever iets bezorgen, en in dat halve uurtje dat ze moeten wachten, zitten ze een beetje op hun telefoon te koekeloeren. Ze zouden in die tijd ook een lekkere maaltijd kunnen koken. Koken zie ik als mijn meditatieve uurtje. Terwijl ik aan het hakken en snijden en proeven bent, vergeet ik mijn werk en zorgen, dan denk ik alleen aan wat ik op dat moment aan het doen ben. Heel mindful dus. Koken maakt mij blij. En als ik zie dat mijn kinderen, geliefde en vrienden blij worden van het eten dat ik maak, geeft dat een kick. Heerlijk eten stimuleert de smaakpapillen, daardoor worden onze hersenen blij. We voelen ons veilig en durven vertrouwelijke gesprekken aan.
Maarten van den Biggelaar pleit ervoor om van koken een verplicht vak op school te maken.
‘Volwassenen en kinderen zijn steeds vaker te dik. De overheid probeert in allerlei campagnes mensen te stimuleren om hun leefstijl aan te passen, maar tot nu toe lukt het nauwelijks om mensen werkelijk hun eetgewoonten te laten veranderen. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want de verleiding van te zoet, te zout en te vet eten is werkelijk overal. En als je zelf nooit hebt geleerd om goed en lekker eten te maken, dan is het ook wel zo makkelijk om terug te vallen op fastfood en take away-maaltijden.
Daarom ben ik een grote voorstander van kookonderwijs op de middelbare school. Waarom wordt dat niet onderdeel van de scheikunde- of natuurkundeles? Want leren koken is óók leren over energie, moleculen, atomen en verbindingen: die zorgen immers voor smaak en explosies in je mond. Ik ben ervan overtuigd dat als je leert wat er in een pan op een vuur gebeurt, je interesse in koken en eten vanzelf wordt gewekt. En ken je eenmaal de grondbeginselen, dan ga je vanzelf experimenteren en kom je steeds een stapje verder. De kans op mislukking wordt kleiner en je eten steeds lekkerder.
Koken op gevoel
Zijn kookboek gaat Koken op gevoel heten. Het moet een basisboek worden voor beginners en gevorderden. ‘Veel mensen kopen een kookboek, koken daar twee recepten uit en kijken er nooit meer in. Ik denk dat als je eenmaal de basisregels kent, je eigenlijk geen kookboek meer nodig hebt. Met mijn boek ga ik je leren hoe je een perfecte biefstuk bakt, een aardappel kookt, een omelet maakt, een vinaigrette of de ultieme pasta bolognese. Het is allemaal basiskennis. Door ervaring op te doen en door te weten hoe het werkt als je iets kookt of bakt, ga je vanzelf goed koken.’ Essentieel bij goed leren koken, zegt hij, is goed leren proeven. Weten wat de ingrediënten zijn die je maaltijd een bite en een kick geven. ‘Wat me soms opvalt als ik bij andere mensen eet is de eentonigheid van de smaak. Terwijl: een goed gerecht kent verschillende smaaksensaties: proef je zoet, bitter, zuur, zout, umami (tussen zoet en hartig in)? Heeft het gerecht bite, of is het alleen maar een weke massa in je mond? Neem bijvoorbeeld pasta bolognese: als je alleen een pot tomatensaus bij een pond gehakt kwakt, wordt-ie saai. Begin dus met het bakken van een pepertje, een teentje knoflook en een gesnipperd uitje, doe er selderij en wortel bij – die wortel en selderij zorgen al voor een soort bouillonsmaak. Dan heb je allemaal verschillende smaken die zich vermengen met het gehakt en de tomaten. Dat noem ik verrijking van het gerecht. Als je een hapje neemt, proef je verschillende dingen, er zit gelaagdheid in. Net als in goede wijn.’ En als je eten toch eens flauw en saai uitvalt? ‘Voeg een stukje van een maggiblokje toe. Doet wonderen.’
De voordelen van kinderen leren koken op school
-
Scheikunde en natuurkunde worden minder theoretisch en meer praktisch, waardoor kinderen minder snel zullen afhaken
-
Minder voedselverspilling. Als je zelf kookt, bepaal je ook zelf de hoeveelheid die je bereidt. Wat over is, bewaar je in de koelkast en verwerk je de volgende dag.
-
Minder afval. Kijk maar eens naar de hoeveelheid afval die een afhaalmaaltijd genereert.
-
Een gezonder lichaam. Het is bewezen dat je voorbewerkt voedsel je dik en ongezond maakt.
-
Meer balans in je leven. Koken is een mindful proces, dat ontstressend werkt. Je staart minder naar schermpjes. Bovendien leer je iets te maken en geven, in plaats van alleen maar te ontvangen.