Als de dood jullie scheidt
Het overlijden van je geliefde is een van de meest ingrijpende gebeurtenissen in een mensenleven. Vijf mensen vertellen openhartig over hun rouw.
Singer-songwriter en psychotherapeut Philip Kroonenberg (71) verloor afgelopen juni zijn vrouw, radiopresentator Jellie Brouwer (59), na een ziekbed van een halfjaar. Ze waren 27,5 jaar samen en hebben drie dochters, Patsy (25), Dunja (23) en Lynn (20).
Singer-songwriter en psychotherapeut Philip Kroonenberg (71) verloor afgelopen juni zijn vrouw, radiopresentator Jellie Brouwer (59), na een ziekbed van een halfjaar. Ze waren 27,5 jaar samen en hebben drie dochters, Patsy (25), Dunja (23) en Lynn (20). Ik was echt ontzettend blij met Jellie. Elke dag als ik van mijn werk kwam, ging ik steeds harder fietsen omdat ik me erop verheugde haar weer te zien. Jellie hield zo van het leven, ze was heel krachtig. Dat vond ze verschrikkelijk toen ze ziek werd, dat ze dat niet meer was. Het dilemma om bij je kinderen te willen blijven en tegelijkertijd dat lichaam niet meer willen, dat was hartverscheurend.
Ik had er heel erg tegen opgezien – tegen haar overlijden en om zonder haar verder te moeten. De eerste drie maanden na haar dood voelde ik vooral opluchting dat Jellie niet meer ziek was. Bijna een soort euforie, ook omdat ik merkte dat ik sterk en stabiel bleef. Dat weet je van tevoren niet.
Daarna kwam de genadeslag. Ik had een hoest die maar niet overging en weinig energie. Toen zat ik er opeens middenin, in de rouw, de somberheid. Jellie heeft me gezegd dat ik wel moest blijven leven, me niet moest terugtrekken. Die neiging heb ik wel een beetje. Inmiddels gaat het beter. Ik heb een plaat gemaakt met liedjes die ik tijdens Jellies laatste maanden schreef en ik heb weer wat therapiewerk aangenomen.
En ik heb bepaalde routines. ‘s Ochtends doe ik oefeningen om niet stram te worden en ga ik een uur lopen, en vaak later op de dag nog een eind fietsen. De natuur, mooie dingen, de zee, dat geeft troost. En ik heb besloten – misschien is dat wel het belangrijkste – dat ik de tijd moet nemen om dit door te maken. De kinderen staan op één. Die drie dochters, dat is zo’n cadeau. Om wie ze zijn en ook hoe ze met elkaar zijn. Twee wonen nog hier thuis. Ik heb altijd het huishouden gedaan, dus dat was geen moeilijke overgang. We hebben veel aan elkaar. Ze hoeven niet voor mij te zorgen. Dat vind ik heel belangrijk, dat een kind dat niet hoeft te doen.
Natuurlijk kan ik Jellie heel erg missen. Haar aanwezigheid, haar vrolijkheid. Maar ik schrik niet zo van verdriet. Ik vind het ook wel een mooi gevoel. Ik denk dat Jellie wel tevreden zou zijn. Al dringt het onherroepelijke van de zaak maar langzaam door.’
Hedy d’Ancona (86) verloor vijf jaar geleden haar geliefde, kunstenaar Aat Veldhoen (84), door een herseninfarct. Ze hadden ruim 20 jaar een latrelatie.
‘In de eerste periode na de dood van Aatje werd de rouw vooral getekend door een gevoel van bevrijding. Ik had hem steeds brozer zien worden en het was mijn toenemende zorg dat er iets naars zou gebeuren, een val of zo, waardoor hij naar een revalidatiecentrum zou moeten en het werken voor hem onmogelijk zou worden. Hij was zo’n gepassioneerd kunstenaar, niet iemand om langzaam naar de dood te tuffen. Die angst beheerste niet mijn leven, maar het was wel zo dat ik hem een paar keer per dag belde om even te vragen of hij er nog was en of alles goed liep. Na zijn eerste herseninfarct, veertien jaar voor zijn tweede, dodelijke infarct, kon hij zijn rechterarm en -been niet meer gebruiken. Als een held heeft hij zijn beperkingen gedragen en is hij met zijn linkerhand onverwoestbaar blijven doorwerken. Hij wilde nog helemaal niet dood, maar hij had wel tegen me gezegd dat hij een infarct een mooie zachte dood zou vinden.
Toen mijn angstscenario’s gelukkig niet bewaarheid waren geworden omdat hij zonder pijn is weggeleden en hij tot de avond ervoor nog heeft zitten tekenen, voelde ik me bevrijd. Wat ook hielp was dat ik altijd mijn eigen huis heb gehouden. Daar werkte ik overdag voordat ik eind van de middag naar Aatje toeging. Ik hoefde na zijn dood dus niet te leven in een huis waar ik aldoor zijn afwezigheid voelde. Weduwen krijgen het vaak moeilijk met alle rompslomp, maar dat had ik niet. Ik heb ook meteen tegen zijn acht kinderen gezegd dat ik niet betrokken wilde zijn bij welke vorm van verdeling ook.
Een eigen plek, eigen bezigheden, veel vrienden, dat helpt allemaal wel. En het alleen-zijn heeft voor mij ook wel iets prettigs. Ik vind het heerlijk als ik een dag geen mensen om me heen heb. Maar ik mis Aatje nog elke dag, hoor. Dat gemis is nu zelfs heviger dan de afgelopen vijf jaar. Het is geen diepe kuil van verdriet. Ik noem het een zoet gemis, want je herinnert je vooral de positieve kanten, de dingen die je zo leuk vond aan iemand. Zijn speciale observaties, zijn bijzondere uitspraken. Ik vond het altijd interessant wat hij te melden had, of ik het er nou mee eens was of niet. Hij heeft mij ook leren kijken, in alle opzichten. Hij riep voortdurend: ‘Kijk eens, kom eens kijken!’
Dat gemis zal ook nooit meer overgaan. Maar ja, hij komt niet meer terug en ik weet zeker dat er geen andere man komt. Dat heeft met mijn leeftijd te maken, maar vooral omdat ik denk: zo’n unieke man ga ik niet door een surrogaat vervangen. Het zit ook wel in mijn karakter om van de dood van een dierbare niet een heel tragische aangelegenheid te maken. Ik ben m’n hele leven een survivor geweest. Op de bank te gaan liggen huilen, dat heb ik niet zo in me.’
Judith Clenem (64) was 27 jaar samen met Roy toen hij in februari 2020 overleed aan een acute hartaanval. Ze was jarenlang lerares op het mbo. Roy en Judith hebben geen kinderen.
‘De eerste keer dat ik Roy zag, leek het of ik hem al heel lang kende. Het voelde zo goed en dat was honderd procent wederzijds. Hoewel hij sinds een paar jaar hartproblemen had, spraken we eigenlijk nooit over de dood. We gingen ervan uit dat we nog een lang leven samen zouden hebben. Over het afscheid hadden we het ook nooit.
Vlak voor Roys dood hadden we ons huis verkocht. Hij was al met pensioen en het plan was dat ik ook zou stoppen, zodat we een deel van het jaar in Suriname konden wonen. Op een avond voelde hij zich niet lekker en heb ik 112 gebeld. Samen zijn we in de ambulance naar het ziekenhuis gegaan. Omdat de pijn minder werd en ze verder toch niks gingen doen, werd ik ’s nachts naar huis gestuurd. De volgende morgen is hij na een spoedoperatie overleden.
Ik ben fantastisch opgevangen door vrienden en familie, gelijkgestemden met wie ik me verbonden voel in mijn geloof. God is voor mij de basis. Ik vaar in alles op Hem. Maar ik ben ook praktisch. Als ik een lichamelijk probleem heb, zoek ik een deskundige. Hetzelfde geldt als het psychisch niet zo goed gaat. Ik heb er heel lang last van gehad dat ik me die nacht heb laten wegsturen, dat ik er niet voor hem was in die bange uren. Ik dacht: ik heb begeleiding nodig om alles weer een beetje helder te krijgen. De mensen in mijn omgeving wilde ik niet blijven belasten met wat me dwarszat. Toen heb ik de huisarts een verwijzing gevraagd naar een rouwverwerkingscoach. Het verdriet, het gemis, het schuldgevoel, het was een brei van alles en nog wat in mijn hoofd. Zeker ook omdat ik niet lang voor Roys dood borstkanker had gehad. Die sessies hebben me geholpen om de kluwen te ontwarren en mezelf te herpakken.
Toen we na covid weer konden reizen, ben ik met zijn as naar Suriname gegaan. Roy zou er de humor wel van hebben ingezien, hoe de urn door de scan ging en in de bagageruimte werd gestopt. In Suriname heb ik een ceremonie georganiseerd met een priester en een saxofonist. De urn is bijgezet in de urnenmuur op de rooms-katholieke begraafplaats in Paramaribo. Ik vind het fijn dat hij daar een plek heeft, maar zo’n plek mis ik wel in Nederland. Ook omdat we geen kinderen hebben, mis ik iets tastbaars van ons beiden.
Ik heb mezelf de tijd gegund om de dingen in mijn tempo te doen. Inmiddels zit ik in een fase waarin ik bewust aan het loslaten ben, bijvoorbeeld door mijn meisjesnaam weer aan te nemen. Je kan niet blijven vasthouden aan iemand die er niet meer is. Als we meer tijd hadden gehad om afscheid te nemen, had hij zeker tegen me gezegd: meisje, ga je leven oppakken, we hebben samen een mooi leven gehad, jouw leven gaat door.’
Fransie Groenendijk (36) werd in februari 2023 weduwe, toen haar jeugdliefde Martijn (38) omkwam bij een motorongeluk in Spanje, waar ze al tien jaar woonden en waar hun zoontjes Kenzo (7) en Olivier (5) zijn geboren. Fransie en de kinderen zijn inmiddels terug in Nederland. Ze werkt als coördinator voor gezinnen bij de stichting Linda.Foundation.
‘Ik denk niet dat ik ooit kan geloven dat dit echt is gebeurd. Dat je je man belt om te vragen waar hij is en een politieman neemt op en stottert: ‘Er komt iemand naar uw huis, geef even uw adres.’ En dat je dan in totale paniek wacht en er komt niemand. Martijn heb ik niet meer mogen zien. Ik heb afscheid genomen van een kist, zo voelt het. Dat hij er niet meer is, blijft onbegrijpelijk.
De eerste dagen waren zo heftig. Ik was in duizend stukken gevallen. Een shocktoestand, paniekaanvallen. Vóór de uitvaart dacht ik: dit overleef ik alleen maar als ik doe alsof het een film is waarin ik de rol van weduwe speel, anders kan het bijna niet. Daarna wist ik één ding zeker: we moeten zo snel mogelijk terug naar Nederland. Er is zo veel misgegaan rond de dood van Martijn; ik wilde geen dag te lang in Spanje blijven. Dus stortte ik me op het regelen, het huis inpakken, de verhuizing organiseren. Dat is ook een manier om je overeind te houden.
Eerst zou ik in Nederland een maand bij mijn vader gaan wonen, maar dat werden er vijf. Nu kunnen we binnenkort in ons eigen huis. Daar kijk ik erg naar uit. Ik heb al snel geleerd voor de kinderen een soort verhardinkje om me heen te leggen. Ik huilde een keer en toen kwam de oudste voor me staan met een briefje met ‘sorry mama’ erop. Toen dacht ik: wacht even, die kant moeten we niet op, dat hij denkt dat hij voor mij moet zorgen.
Ik probeer nu een balans te vinden tussen het verdriet er te laten zijn en veel over Martijn te praten, maar niet in hun bijzijn te huilen. Ik heb m’n therapie weer opgepakt en praat daar veel over de kinderen. Ik neem het heel serieus dat ik degene ben die hen moet begeleiden in dit rouwproces. Op het oog gaat het goed met ze. Ze hebben vriendjes, zitten op een fijne school. Maar ik ben wel waakzaam, omdat kinderen niet alles kunnen zeggen wat ze voelen. Voor allebei heb ik een fotoboek over Martijn gemaakt. Dat hebben ze meegenomen naar school en de oudste heeft over zijn vader een spreekbeurt gegeven. Zo lief.
Natuurlijk heb ik ook dagen dat het me zwaar valt dat ik er in mijn eentje voor sta. Martijn en ik deden het zo samen. Maar ik krijg veel hulp, zonder dat ik erom hoeft te vragen. Ik voel me gedragen door mijn netwerk, echt heel bijzonder. Ik heb op zich ook zin in het leven. Het is een mix van alles. Ik heb geleerd dat dingen naast elkaar kunnen bestaan. Aan de ene kant is het soms niet op te brengen om het allemaal te doen en aan de andere kant doe je het. De kinderen maken mij ook sterk. Instorten is gewoon geen optie.’
Theatermaker Patrick Neumann (40) verloor een jaar geleden zijn vrouw actrice Ghislaine Pierie (53; recent te zien in de serie De droom van de jeugd). Over zijn rouw maakte hij een voorstelling Niets dan goeds. Ze waren 16 jaar samen.
‘Als mensen vragen hoe het gaat en ik zeg ‘goed’, dan zie ik vaak ongeloof. Huh? Je bent toch een zielige eenzame weduwnaar? Het maakt wel uit dat het rouwen al begon toen we de diagnose hoorden, acht maanden voor Ghislaines dood. Op dat moment heb ik met mezelf afgesproken dat ik geen enkele traan zou onderdrukken, niets zou uitstellen. Die les had ik geleerd toen mijn lievelingsopa stierf zonder dat ik afscheid had kunnen nemen.
Toen Ghislaine ziek werd, wilde ik de tijd die we nog samen zouden hebben vol meemaken. Dat ziekteproces is natuurlijk heel verdrietig, maar ik heb die maanden als mantelzorger ook fijn gevonden. Omdat je andere gesprekken krijgt. Misschien was het wel de mooiste tijd van ons leven samen. ‘Ondanks de ziekte’, moest ik er dan van Ghislaine bij zeggen. Dan zie je wat je met elkaar hebt opgebouwd.
Wat het wel gemakkelijker maakte is dat Ghislaine er vrede mee had en niet bang was voor de dood. Ze was een heel wijze, lieve vrouw. Vrienden zeggen: zij heeft ons een goed lesje sterven gegeven. Sinds haar dood ben ik nog voor weinig dingen bang, terwijl ik van nature bangig ben. Wat kan mij nog gebeuren, denk ik nu. Ik weet dat voor een heleboel mensen pas na de uitvaart het rouwen begon. Maar ik wilde aan een nieuw hoofdstuk beginnen. Dat lukt niet altijd want je bent ook in de rouw, maar ik word elke dag energieker wakker.
Veel van wat ik voel kan ik kwijt in mijn voorstelling. Ghislaine had gezegd: als je een vorm vindt om ons verhaal te vertellen, moet je het doen. Ze wilde altijd al dat ik weer ging spelen. Maar vroeger genoot ik er helemaal niet van. Nu kwam het op mijn pad. Het schrijven vond ik heel fijn, therapeutisch, en ik vind het fijn om op toneel over Ghislaine te praten. Ik krijg heel veel reacties. Blijkbaar hebben mensen er iets aan. Je hoort ze in de zaal sniffen en lachen. En er is ook weleens iemand geweest die vond dat ik er te makkelijk over sprak.
Ghislaine was soms meer bezig met het leven erna dan ik. Zij moedigde me aan om vooral koffie te gaan drinken, want ik ben wel een kluizenaar. Bij een van die koffiedrinksessies heb ik een nieuwe vriendin leren kennen. Het is zeker niet altijd makkelijk, want je bent ook in de rouw, maar ik voel me zo gezegend dat mijn omgeving me dit gunt, al vinden ze het voor zichzelf lastig. Af en toe heb ik wel wankele momenten, dat je je afvraagt: heb ik het nou goed gedaan? Ik moet weer uitvinden wie ik was voordat zij ziek werd. Tegelijkertijd ben ik zo dankbaar dat ik dit allemaal heb meegemaakt, ik zou er zo weer voor tekenen.’ Speellijst: patrickneumann.nl