Pubers opvoeden: zo moeilijk is dat niet

Pubers opvoeden is op zich niet moeilijker geworden dan dertig jaar geleden, maar wel anders, zegt kinder- en jeugdpsycholoog Marga Akkerman tegen journalist Saskia Smith, moeder van twee tieners. ‘Ruzie is niet erg. Je legt gewoon uit wat de regels zijn, en de gevolgen als die niet worden nageleefd.’

Saskia: Jaren geleden zei een moeder van een klasgenootje van mijn zoon dat de basisschoolperiode de makkelijkste periode is. Je kind kan zichzelf aankleden, zelf zijn brood smeren, zelf naar vriendjes en het sportveld fietsen. Ze luisteren nog naar je en nemen genoegen met ‘daarom’ op hun waarom-vragen. Volgens haar begon het echte werk pas als kinderen pubers zijn. Mijn kinderen waren toen vijf en zeven en ik dacht dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen. Maar nu mijn dochter en zoon zestien en negentien zijn, kan ik niet anders dan met terugwerkende kracht beamen dat ze gelijk had. Met pubers bevind je je namelijk in de Champions League van opvoeden. Ineens moest ik nadenken over mobiele telefoons en gamen. Mogen mijn kinderen dat wel, of niet? En zo ja, hoelang dan? En wat is lang? Wat vind ik belangrijk, welke regels stel ik op, welke straffen deel ik uit als die regels worden overtreden? Soms zucht ik dat mijn ouders het makkelijker hadden. Toen ik dertig jaar geleden een puber was, waren er geen mobiele telefoons of computers.

Vroeger waren stripboeken foute boel

Kinder- en jeugdpsycholoog Marga Akkerman vindt dat het voor ouders pakweg dertig of veertig jaar geleden niet zozeer moeilijker was, maar anders. ‘Toen ik jong was werd er gezegd dat stripboeken lezen niet goed was. En toen mijn kinderen jong waren, werden computerspelletjes als het kwaad gezien. Ouders van nu hebben te maken met social media. Zo heeft elke generatie ouders opvoedkwesties waarvoor ze een strategie moeten uitvogelen. Ouders hebben soms de neiging om dan als een kever op hun rug te gaan liggen, zo van: geen idee wat we hier mee moeten. Terwijl je je beter kunt afvragen: wat vind ik zelf? Hoe wil ik dat mijn kind hiermee omgaat? Dat kinderen veel gamen of eindeloos op hun telefoon bezig zijn, heeft ook te maken met hoe de ouders daar zelf mee omgaan.’

Praten met je puber is goed, maar je moet niet onderhandelen

Die eindeloze discussies

Saskia: Dat opvoeden van die pubers gaat vooral gepaard, tenminste bij mij thuis, met eindeloze discussies. Als de jongste haar telefoon niet mee naar boven mag nemen als ze gaat slapen, dan ben ik daar zo een uur over aan het discussiëren. Als de oudste een halve nacht wil gamen, idem dito. Ik gooi hun voor de voeten dat ze vierkante ogen krijgen door dat staren naar een scherm, zij kaatsten terug dat ik een boomer ben en met mijn tijd moet meegaan. En ondertussen wordt aan mijn regels getrokken en geduwd. Soms houd ik voet bij stuk, soms heb ik de ruggengraat van een slak.

Marga: ‘De puberteit van je kinderen is de fase waarin je je moet afvragen: wat voor kind wil ik afleveren aan de maatschappij? Is dat een kind dat altijd op zijn telefoon aan het turen is, of een kind dat zijn telefoon ook kan wegleggen? Er zijn ouders die zeggen: bij de deur staat een mandje en daar gaan alle telefoons in na acht uur ’s avonds. Maar er zijn ook ouders die denken: ik ga die strijd niet aan. Die hebben geen zin in ruzie met hun kind. Terwijl ruzie helemaal niet erg is. Je legt gewoon uit wat de regels zijn, en de gevolgen als die niet worden nageleefd.’

Mijn ouders gingen amper de discussie aan

Natuurlijk is opvoeden in deze tijd meer dan schermtijden bepalen en regels opstellen voor social media. Alcohol en drugs komen ook aan de orde. Er zijn tieners die de hele dag lamlendig in hun bed blijven liggen of ontbijten met roze koeken en slagroom. Met vriendinnen bespreek ik vaak opvoedkwesties waar we tegenaan lopen. Het lastige met pubers is dat ze wispelturig zijn. De ene keer werkt een straf, bijvoorbeeld zakgeld inhouden, heel goed. De volgende dag zeggen ze nonchalant: ‘Dan houd je dat zakgeld toch.’ Dan moet ik mijn strategie weer aanpassen. Dat maakt dat opvoeden maatwerk is. Wat vandaag werkt, werkt morgen niet meer. En dan gooi ik er nog maar weer eens een gesprek tegenaan met mijn kinderen over waarom er regels en grenzen zijn en waarom ze zich eraan moeten houden. Toen ik zelf een puber was, gingen mijn ouders helemaal niet zo vaak de discussie met mij aan. Maar mijn pubers leg ik graag uit waarom ik een straf opleg, of waarom ik het belangrijk vind dat ze niet de hele dag als een zombie op die bank hangen.

Marga: ‘Ouders gaan tegenwoordig veel meer het gesprek aan met hun pubers dan vroeger. Praten met je kind is goed, maar het poldermodel dat we in onze samenleving gebruiken, moet je echt loslaten. Dat is namelijk gebaseerd op onderhandelingen tussen twee gelijke partijen. Ouders en kinderen zijn nu eenmaal niet gelijkwaardig. Tieners vinden het fijn als er om hun mening wordt gevraagd, maar ouders hebben het nog altijd voor het zeggen.’

Ouders en kinderen zijn niet gelijkwaardig. Ouders hebben het voor het zeggen.

Laat zien dat je van ze houdt

Saskia: Soms zorgen die discussies voor een waar-doe-ik-het-allemaal voor-gevoel. Toch is het goed om te weten dat je als ouder belangrijk bent voor je kind. Dat vergeten we nogal eens in het heetst van de strijd. Je hoeft niet zozeer de hele dag naast je puber te zitten, maar dat je ergens op de achtergrond aanwezig bent, vinden ze heel fijn. Pubers willen ook weten hoe hun ouders over dingen denken.

Marga: ‘Bevestiging is voor hen heel belangrijk. Ouders lijken vaak bang om grenzen te stellen omdat ze bang zijn om het contact te verliezen met hun kind. Maar grenzen stellen is óók contact maken. Het laat zien dat je van ze houdt.’

Lees ook deze bijlage

Dit is een EXTRA artikel

Dit EXTRA artikel is alleen te bekijken voor abonnees. Maak eenvoudig een account aan en kies het abonnement dat het best bij je past. Je krijgt direct onbeperkt toegang tot alle artikelen!

Maak een account aan