De ideale partner bestaat niet

Sommige mensen gooien bij elke prille relatie al snel het bijltje erbij neer, want ‘het zal wel weer niks worden’. Dat heet zelfsabotage, legt relatietherapeut Jean-Pierre van de Ven uit. Hij adviseert: neem genoegen met wat er wel is, in plaats van te blijven zoeken naar wat niet kan.

In Nederland gaan elke dag honderd stellen uit elkaar. Daarvoor geven ze allerlei redenen op (aan het Centraal Bureau voor de Statistiek), met als top drie: ‘we zijn op elkaar uitgekeken’, ‘er is geen vertrouwen meer’, en ‘onze karakters botsen’. Ook ‘een ander in het spel’ en ‘onverenigbare toekomstplannen’ staan in dit rijtje. Maar wat er niet in staat, is zelfsabotage. Toch maken veel mensen zelf hun relatie stuk zodra hen het liefdesgeluk toelacht. Waarom doen ze dat? Wie zijn die mensen?

Marije zoekt me op omdat ze wil ‘leren daten’. De relaties in het leven van deze accountant van drieëndertig waren kort en hevig. Marije heeft bijvoorbeeld een zoontje overgehouden aan een relatie van zes maanden. Haar vraag is: hoe leer ik de rode vlaggen herkennen? Welke mannen zullen me niet verlaten of bedriegen? Gaandeweg de gesprekken komen we uit bij een ander thema: hoe komt het dat Marije zelf steeds aanstuurt op een crisis plus relatiebreuk zodra haar ‘onbetrouwbare’ dates veranderen in lieve, zorgzame partners?

Eeuwige ideaalbeelden

Filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) zag weinig heil in liefdesrelaties, reden waarom hij er zelf ook geen had. Volgens Nietzsche projecteren we het ideaalbeeld van een partner op iemand die daar wel wat op lijkt en worden we vervolgens verliefd op onze eigen projectie. Als we daarna langdurig een huishouden delen met deze partner merken we steeds vaker dat het ideaal en de echte persoon niet overeenkomen, waarna een relatiebreuk onafwendbaar wordt.

Deze tragische liefdesdynamiek geldt niet voor iedereen, gelukkig maar. Maar de Marijes van deze wereld, van wie ik er door de jaren heen velen (m/v) in mijn praktijk heb gezien, worstelen wel degelijk met een ideaalbeeld. Ze idealiseren liefdespartners en relaties en ze leggen strenge normen aan voor zichzelf. Hun baan moet perfect zijn en ze willen altijd scoren, streven ernaar hun targets te halen en gaan ’t liefst daaroverheen. Ze moeten een geweldige vriendenkring hebben en een perfecte familie. Als ze kinderen krijgen, zien die eruit om door een ringetje te halen. Kortom, Marijes leggen de lat altijd hoog. Ze moeten hoger, sneller en sterker worden, zoals de spreuk luidt op de buitenmuur van het Olympisch Stadion in Amsterdam.

Bang om niet goed genoeg te zijn

Dat verlangen naar perfectie, die nadruk op presteren, is een verdedigingsmechanisme. Door een ideaal na te streven proberen deze Presteerders iets niet te voelen. Meestal is dat de angst voor mislukken. Presteerders willen niet voelen dat ze falen, dat ze klein of ondergeschikt zijn, of dat ze op een andere manier Niet Goed Genoeg zijn. Misschien hebben ze dit gevoel als kind ervaren, misschien heeft iemand hun later in hun leven een gevoel van falen bezorgd en willen ze dat nooit meer meemaken.

Marije heeft als kind geleerd dat ze niet goed genoeg is. Ze werd streng opgevoed door haar keurige moeder, die hechtte aan tafelmanieren en de kunst van het converseren. Marijes moeder vertelde haar dagelijks dat ze in het leven niet zou slagen als ze niet op alle gebieden haar best zou doen. Marije werd een voorbeeldige dochter, die minstens net zo streng werd voor zichzelf als haar moeder voor haar was. En Marije werd streng voor anderen, vooral haar partners.

Een lieve en zorgzame man staat voor Marije gelijk aan een softie. Omdat softies niet hard genoeg zijn, zullen ze het nooit ver schoppen in het leven, vindt ze. Marije bant softies uit haar leven om te voorkomen dat ze zelf zou kunnen gaan voelen dat ze niet goed genoeg is. Geliefden die zich openstellen, die hun emoties tonen, die hun twijfels en hun zwakheden laten zien – iets wat gezonde partners in een liefdesrelaties horen te doen – doen Marije al snel besluiten dat het over moet zijn met dat softe gedoe. En dan maakt ze het uit.

Eigenlijk boos op jezelf

Willem verloor de liefde van zijn leven, zijn vrouw Charlotte, aan kanker toen hij veertig jaar oud was. De jaren die volgden waren zwaar omdat hij hun twee kinderen alleen moest opvoeden terwijl hij ook voor de kost moest werken. Het vele moeten maakte Willem boos. Als hij al eens seks had met een nieuwe partner of zelfs verliefd werd, voelde hij dat de ander sowieso tekortschoot omdat ze Charlotte niet kon vervangen en omdat ze het vele moeten in zijn leven niet kon wegnemen.

Willems boosheid werd gevoed door vermoeidheid en stress, maar ook door een diepgevoelde onmacht. Hij had de dood van zijn vrouw niet kunnen voorkomen en nu kon hij weinig aan zijn situatie veranderen. Deze onmacht projecteerde hij op potentiële geliefden. Hij werd boos op hen, terwijl hij eigenlijk boos was op zichzelf. Net als Marije voelde hij dat hij niet goed genoeg was, dat hij eigenlijk niet was opgewassen tegen het leven. Maar hij moest door. De kracht om door te gaan putte hij net als Marije uit een ideaal. Waar Marije partners in het algemeen idealiseerde (in ‘t begin althans), deed Willem dat met één persoon: zijn overleden vrouw Charlotte, van wie niemand het ooit kon winnen.

Verlangen naar veiligheid

Psychiater Jacques Lacan (1901-1981) bedacht de term ‘objet a’ (object a) voor een ideaal dat we nastreven zonder dat we dat ooit (weer) kunnen bereiken. Een schoolvoorbeeld van een object a is de moederborst, waaruit we drinken als baby en die ons voedsel geeft, maar ook warmte en veiligheid. Naar deze perfecte combinatie blijven we een leven lang verlangen. We storten ons op alle objecten die lijken op het onbereikbare object a. Als kind gaan we bijvoorbeeld duimzuigen of we raken verslingerd aan fopspenen. Als volwassene gaan we roken en drinken, of we zoeken in telkens nieuwe geliefden de veiligheid die we hebben ervaren bij onze moeders.

Willems object a is zijn overleden vrouw. Marije’s object a is een fantasma, een ideale man die bestaat uit verwachtingen, hoop en dromen. Het verlangen naar hun object a wordt gevoed en telkens vernieuwd doordat ze er niet in slagen om het te vinden. Willem niet omdat hij geen dode tot leven kan wekken, Marije niet omdat haar object a niet werkelijk bestaat.

Kiezen voor de werkelijkheid

We hebben allemaal een object a, een ideale partner of relatie waarnaar we verlangen. Maar anders dan Marije en Willem raken de meesten van ons niet zo gefrustreerd over het uitblijven van de bevrediging van ons verlangen dat we het relatiebijltje erbij neergooien. We nemen genoegen met wat het leven ons biedt terwijl we op zoek waren naar het ideaal. Of, om het in Nietzscheaanse termen te zeggen: als we ontdekken dat onze werkelijke partner niet overeenkomt met het ideaalbeeld, kiezen we toch voor de werkelijkheid.

In plaats van onze relaties te beëindigen of op een ander manier te saboteren (zoals door continu ruzie te maken of door nooit het achterste van onze tong te laten zien), gaan we door met wat we hebben. Dat doen we in de eerste plaats door ons neer te leggen bij de onmacht die het leven ons soms doet voelen. Je kunt niet alles controleren. Al te vaak zijn er krachten in het spel die groter zijn dan wij, van de kracht van de natuur tot de grillen van de economie, en van onze eigen slechte gewoonten tot het karakter van een partner. We leggen ons daarbij neer. Daardoor kunnen we genoegen nemen met wat er wél is, in plaats van te blijven zoeken naar wat niet kan.

Willem kan maar moeilijk genoegen nemen met wat er is, omdat hij nooit tijd heeft gehad om het overlijden van zijn vrouw te verwerken. Hij had zijn twee kinderen en zijn baan, hij moest door. Onmacht voelen kwam voor hem neer op te gronde gaan en zijn kinderen in het ongeluk storten. Dat was nooit een optie, natuurlijk niet. Maar als hij in onze gesprekken het verdriet kan voelen over Charlottes dood, kan Willem afscheid nemen van zijn vrouw en daarmee van het ideaal. Een volgende geliefde zal, hoewel niet ideaal, misschien toch Goed Genoeg zijn.

Goed genoeg zoals ik ben

Het saboteren van relaties kun je ook voorkomen door te switchen. Dit was de weg die Marije koos. In onze gesprekken stelden we vast dat Marije in heel haar leven gedreven werd door het gevoel niet goed genoeg te zijn, waardoor ze in alles streefde naar perfectie – een tot mislukken gedoemde strategie. We onderzochten haar oude gevoel van Niet Goed Genoeg zijn: klopte dat wel? Had haar moeder gelijk? Marije begon te twijfelen. En op een dag ontdekte ze: ik ben goed genoeg zoals ik ben. Ze was een goede accountant, ze was een goede vriendin, ze was een goede wielrenster.

We maakten er een oefening van. Telkens als Marijes oude gevoel van niet goed genoeg zijn opkwam, stond ze daar even bij stil en riep ze het andere gevoel op van Goed Genoeg zijn Zoals Ze Is. Dit noemden we de switch. Na verloop van tijd kon Marije deze switch of schakelaar net zo vlot omzetten als een lichtschakelaar bij het binnengaan van haar huiskamer. Nog wat later gebeurde dat omschakelen geheel automatisch. Marije zocht opnieuw contact met een ex, een lieve, zorgzame man. Deze keer liet ze hem wel binnen. Hij was dan misschien een softie, maar hij was goed genoeg.

Zo voorkom je zelfsabotage in relaties

  • Zoek je innerlijke saboteur. Op welke momenten zegt deze dat je faalt, dat je mislukt, dat je Niet Goed Genoeg bent?

  • Onderzoek waarom falen zo problematisch voor je is. Meestal is er een moment in je leven geweest waarop je daadwerkelijk een ramp niet kon voorkomen. Durf dat mislukken te voelen en vergeef jezelf.

  • Zoek de switch. Op welke momenten in je leven was je wel Goed Genoeg? Roep dit gevoel op als je merkt dat je neigt naar het gevoel mislukt te zijn. Oefen met switchen tot het vanzelf gaat.

Lees ook deze bijlage
Lees meer over: Samen leven

Registreer nu bij RADAR+

RADAR+ biedt waardevolle tips om gezond te blijven van lijf & geest! Maak nu een gratis account aan en lees meteen meer!

Registreer nu