De passie van het vogelen door de ogen van twee vogelaars
Vogels fluiten een eind voor zich uit en scharrelen ijverig tussen struiken. Als je ze ziet, word je blij. En de kenners zeggen: als je ze eenmaal écht goed hebt bekeken door een verrekijker, ben je voorgoed verkocht.
Afgelopen zomer, op de camping in Zuid-Frankrijk, werd ik verliefd op een vogel. Dat wil zeggen: op z’n gefluit, want de vogel zelf heb ik nooit gezien. Elke keer als ik hem hoorde, zette ik m’n birdNET-app aan. ‘Putter – vrijwel zeker’ was de ene dag de uitslag maar de volgende dag was het ‘waarschijnlijk een Europese kanarie’.
Een vogelaar zou er misschien gek van worden, maar ik lijd er niet onder. Genieten kun je immers op allerlei niveaus. Dat is zo met eten (van ‘mmm, lekker’ tot ‘proef ik gerookte paprika?’), met parfum (van ‘wat ruik je lekker tot ‘heb jij nummer 4 van Jil Sander op?’) en dus ook met vogeltjes. Er zijn liefhebbers die genoeg hebben aan het gefluit en gefladder en er zijn mensen die pas hun sterfelijkheid onder ogen willen zien als ze de blauwborst hebben gespot.
Ik behoor duidelijk tot de eerste categorie. Ik word van weinig dingen blijer dan van een vogelconcert op een vroege lenteochtend. Ik heb een vogelvriendelijk tuintje met nestkastjes waar vorig jaar – hoera! – in gebroed werd en dat ’s winters volhangt met vetbollen en pindaslingers. Ik durf mezelf dus best een vogelliefhebber te noemen. Alleen weet ik er geen barst van. En daar kan goed ik mee leven. Althans, dat denk ik nu. Want sinds ik enthousiaste vogelaars gesproken heb, gaat het toch kriebelen. Wacht maar, zeggen ze, zodra je door een goede kijker kijkt, dan ben je verkocht. Dus wie weet waar dit nog toe leidt.
Saskia van Loenen schreef samen met Jean-Pierre Geelen het boekje Spotvogels, een vrolijke veldgids over vogels en vogelaars.
Mensen die geen verrekijker hebben, denken dat ik gek ben
Journalist Saskia van Loenen ontdekte pas op haar 44ste, nu negen jaar geleden, het vogelen, maar sindsdien is ze verkocht. Ze schrijft een column in Roots en is regelmatig gastcolumnist bij het radioprogramma Vroege Vogels.
‘Ik weet het moment nog precies. Ik had een vriend die vogelaar is meegenomen naar Marken. We waren amper uitgestapt, of hij riep: grutto’s! en gaf mij zijn verrekijker. Toen gebeurde het: ik zag een grutto van heel dichtbij, knalscherp, alsof ik in een 3D-bioscoop zat. Ik wist gewoon niet wat ik zag: zó krankzinnig mooi met die lange snavel en dat roodbruin. ‘Ik word ook vogelaar’, riep ik meteen.
Diezelfde week heb ik een verrekijker gekocht en ben ik gaan rondlopen. Vanaf dan is je leven nooit meer hetzelfde. Er ging echt een wereld voor me open. Ik zag elke vogel natuurlijk voor het eerst en van die eerste keren werd ik zo gelukkig. M’n eerste roerdomp, m’n eerste blauwborst, m’n eerste goudvink. Je kunt alles zo dichtbij halen. Ik liep echt stuiterend rond met die kijker. Zelfs bij een eenvoudig vogeltje vallen er zo veel details op die je nooit eerder hebt gezien. Dat de spreeuw schitterende kleuren heeft bijvoorbeeld, groen, blauw, paars. Ik dacht: waarom wist ik dat niet?
Sommigen in mijn omgeving dachten wel dat ik gek geworden was, maar dat zijn mensen die geen verrekijker hebben. Ik ontmoette ook steeds meer mensen uit die vogelscene, allemaal hartstikke leuke mensen. Een groot deel is wel het type baardmannetje, wat oudere mannen met camouflagekleding, maar er komen steeds meer vrouwen en jongeren bij. Je hoeft je niet meer te schamen als je in een bos loopt met een verrekijker om. Vogels kijken is best cool en hip geworden. Mijn drie kinderen zijn pubers en vinden alles stom wat ik doe, maar ik heb er alle vertrouwen in dat ik het zaadje geplant heb en dat het vogelliefhebbers worden.
Je wordt ook minder kinderachtig. Vroeger was ik best een mooi-weer-miep. Nu wil ik als het maar even droog is naar buiten. Het is ook een gezonde hobby. Je beweegt, krijgt frisse lucht én een opgewekt gemoed.
Laatst kwam ik ’s morgens vroeg als eerste in een bosgebiedje in Twente toen er een zwarte specht vlak voor me opvloog. Nou, een zwarte specht zien, dat is een van de hoogtepunten van een vogelaarleven. Sinds ik vogelaar ben, ben ik ook heel anders gaan kijken naar ons platte landje. Nederland is een van de beste vogellanden van Europa omdat we zo veel water hebben. Tureluurs, wulpen, kluten, lepelaars … Die zitten allemaal hier en niet bij de buren.
Er zijn vogelaars die lijstjes maken van namen van vogels die ze gezien en gehoord hebben. Dat boeit mij helemaal niet, ik heb het nooit bijgehouden. Het gaat mij erom dat ik gewoon geniet op het moment zelf. Dat je scherpstelt, de vogel eventjes blijft stilzitten en het zonnetje er mooi op valt … Dat is puur geluk.’
Reizen en excursies
Er zijn vogelreizen naar alle hoeken van de wereld (zie bijvoorbeeld birdingbreaks.nl). Maar ook in eigen land kun je je hart ophalen. Nederland is zelfs een geliefde bestemming voor buitenlandse vogelaars. Leuke excursies vind je onder andere op Texel (vogelinformatiecentrum.nl en vogelsoptexel.nl) en via vogelbescherming.nl/nationale-vogelweek.
Vogelaarland
De Vogelbescherming ziet een duidelijke stijging in de interesse in vogels. Niet alleen stijgt het ledental (nu 160.000) gestaag, ook wordt de Tuinvogeltelling steeds populairder – in januari jl. deden 140.000 mensen mee. In 2022 keken via ‘Beleef de lente’ meer dan 1,1 miljoen bezoekers naar de beelden van broedende vogels. In de coronajaren waren dat er zelfs 1,8 en 1,7 miljoen.
De vogelspotcast
Na een winterstop zijn ze weer in de lucht: wereldrecordhouder vogels kijken Arjan Dwarshuis en zijn jeugdvriend Gisbert van Baalen die een absolute leek is. Samen struinen ze wekelijks door het land en vermaken meer dan 30.000 vaste luisteraars met hun avonturen.
Wat is dat voor vogel?
Ideaal voor zowel beginnende als gevorderde vogelaars is de nieuwe gids Vogels van Nederland met superduidelijke foto’s en wetenswaardigheden van ruim 540 vogelsoorten. Per vogel is er een QR-code die verwijst naar extra informatie op waarnemingen.nl. Als je de gids bestelt in de webshop van vogelinformatiecentrum.nl krijg je er gratis een app bij waarmee je heel makkelijk en snel de juiste vogel vindt.
Kijker kiezen
Liefhebbers zijn het erover eens: vogels kijken begint met een goede kijker (vanaf zo’n € 200 tot heel duur). Er zijn twee plekken waar je kunt uitproberen welke bij je past. Bij de winkel van de Vogelbescherming in Zeist is een balkon waar alle kijkers en telescopen zijn gericht op een vogelrijke tuin. Datzelfde geldt voor het Vogelinformatiecentrum in De Cocksdorp op Texel.
‘Toen ik het puttertje eindelijk zag … Ik sprong een gat in de lucht’
’t Houdt een keer op. Zo heet de laatste (?) voorstelling van tekstschrijver/cabaretier Hans Dorrestijn (1940). Maar vogelaar hoopt hij tot zijn laatste snik te blijven.
‘Als je me vraagt: waarom word je blij van vogels, dan weet ik het wel. Het is hun levenslust. Vogeltjes geven de indruk dat ze het leven hartstikke leuk vinden. Ze zitten altijd vrolijk te zingen en als ze dat even niet doen, zijn ze hun veertjes aan het poetsen. En ze zitten nooit met tegenzin te eten – dat kan alleen een mens –, zelfs het simpelste zaadje van de kaardenbol lijkt ze verrukkelijk te smaken.
Ik kijk al vijfentwintig jaar naar vogels, maar nog steeds ben ik een tamelijk beroerde vogelaar. Ik heb van de Here God de langzaamste ogen van het land gekregen. Dat is een straf. Kijk, als een leek met mij door de velden loopt, dan zal die wel denken dat ik wat voorstel op vogelgebied. Maar als je het vergelijkt met de echte jongens en meisjes, dan ben ik een stuntel. Mijn vogelvrienden weten dat allemaal en die staan mij gewoon bij. Ze weten dat ik het echt graag wil zien. Niet om op te scheppen of zo, maar omdat ik het zo heerlijk vind om te weten wat ik gezien heb. Toen ik het puttertje eindelijk zag! Ik sprong een gat in de lucht. Dat is een verrukkelijke vogel. En hij zingt net zo mooi als hij eruit ziet: tatieka tatieka.
Eigenlijk vind ik vogels kunstwerken. Soms weet ik niet wie er wint, de kunstschilder of de vogel. Het rood van de roodmus vind ik misschien nog mooier dan dat van de jurk van het Joodse bruidje van Rembrandt. En dan die versieringen. De stippeltjes van de keep of de streepjes bij het sijsje als die met de borst naar je toe zit. Daar word ik gelukkig van.
Ik heb jaren gehad dat ik echt op de vogels leefde, een heerlijke tijd. Na een heel zware operatie, vijfentwintig jaar geleden (ik had vijf procent kans om te overleven, zei de chirurg na afloop), begon ik rond te fietsen op zoek naar vogels. Dat was een goudmijn, ook in financieel opzicht, want de gids die ik over mijn nieuwe hobby maakte, verkocht verdomd goed. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat je het leven lekker vindt.
Vogeltjes kunnen je niet uit een diepe depressie halen, maar je vergeet wel de ellende als je vogels gaat kijken. Niet lang na die operatie ontdekte ik de vogelreis, dankzij een tip van mijn lieve chauffeuse Daan. Nooit geweten dat die bestonden. De eerste was naar Polen. Ik heb mijn ogen uitgekeken. Dan zit je met die vogelaars in een trein die honderd kilometer per uur rijdt en dan zien zij in de verte een grauwe gors zitten. Over het algemeen zijn vogelaars leuke mensen. De meesten hebben het niet over nieuwe huizen of nieuwe auto’s. Ze zijn ook van het delen, vinden het geweldig om jou dat leuke vogeltje te laten zien.
Ik heb heel veel vogelreizen gemaakt. Naar Letland, naar Spanje, Hongarije, Roemenië. In Georgië gingen we met een groepje de bergen in om de roodvoorhoofdkanarie te zien. Op een gegeven moment was ik achter een puttertje aangegaan en dacht opeens verrek, dat is wel heel veel rood en zwart. Toen ik riep dat ik een paartje roodvoorhoofdkanaries gezien had, barstte de hele club in lachen uit. Ze dachten dat het een grapje van mij was. Ik heb nog veel moeite moeten doen om ze mee te krijgen. Nou, toen was ik de koning van de verrekijker, hoor.’
Zie voor de speellijst van ’t Houdt een keer op hansdorrestijn.nl.
Dorrestijns nieuwe boek Niemand houdt zijn hart zo vast als ik is online en in de boekwinkels verkrijgbaar.