Hemelbestormer Nicole Huisman over haar kinderwens
Nicole Huisman en haar vriend Friso proberen zwanger te worden, tot nu toe zonder succes. Het standaardonderzoek in Nederland vonden ze te summier, daarom gingen ze met hun kinderwens naar Leuven. ‘Ik ken verhalen van vrouwen tegen wie hier was gezegd: het staat voor jou niet in de sterren, en die in België wél zwanger zijn geworden.’ Over haar ervaringen maakte ze een podcast.
Nicole Huisman (35) is mode- en interieurstylist en podcastmaker. Haar goed beluisterde podcast Voor een baby naar België maakte ze in samenwerking met het tijdschrift ELLE. Op Instagram is ze te vinden als @nicole_huisman. Nicole Huisman woont samen met haar vriend Friso en kat Obi in Amsterdam.
Styliste Nicole Huisman en haar vriend Friso hebben al jaren een kinderwens, maar tot nu toe lukte het niet om zwanger te worden en te blijven. Omdat het ongemakkelijk voelde om een zo groot en belangrijk deel van hun leven voor zichzelf te houden, besloot Nicole er online open over te zijn. Ze begon haar ervaringen te delen op Instagram. Vervolgens maakte ze eind vorig jaar de podcast Voor een baby naar België. Ook hierin vertelt ze openhartig over haar fertiliteitstraject, dat zich inmiddels in België afspeelt.
Ze plaatst haar persoonlijke ervaringen in een bredere context door ze met medisch experts te bespreken. ‘Want een medisch expert ben ik natuurlijk niet’, zegt ze, thuis in Amsterdam-Noord. ‘Het doel van de podcast is mensen laten weten dat er een wezenlijk verschil is tussen de fertiliteitszorg hier in Nederland en die in het buitenland.’ Wat komt daarna? ‘Ik hoop dat ik iets kan veranderen aan de in mijn ogen tekortschietende zorg in Nederland.’ En dat ze moeder wordt, dat hoopt ze natuurlijk ook.
Jullie traject begon hier in Nederland, zo’n vier jaar geleden.
‘Toen ik na een jaar proberen nog niet zwanger was, meldden we ons bij een ziekenhuis. Daar werd, zoals dat hier standaard gaat, het zaad van de man getest op een aantal kenmerken. Bij de vrouw wordt bloed afgenomen om te kijken of ze ooit chlamydia heeft gehad, de eileiders worden doorgespoeld om te kijken of daar alles naar wens gaat, en via een inwendige echo wordt gekeken of ze genoeg eitjes heeft. De conclusie van dat onderzoek was dat bij ons alles goed was en dat we konden beginnen met iui (intra-uteriene inseminatie, een techniek waarbij zaadcellen rechtstreeks in de baarmoederholte worden gebracht, red.). Mijn eerste reactie was: moet er niet meer onderzocht worden? ‘Kijk eens naar jezelf’, kreeg ik als antwoord. ‘Je bent hartstikke gezond, we kunnen niet ieder gezond mens door de scanner halen.’ Ik snapte dat op zich wel, maar ik had er toch geen goed gevoel bij.
Thuis ging ik googelen op iui en las ik dat het slagingspercentage daarvan 9 tot 11 is. Heel laag dus. Ik dacht er nog eens over na en zei toen tegen mijn vriend: ‘Het zit me niet lekker, ik zou nog wel een second opinion willen. Het ging me te snel, te makkelijk.’ Friso zei: ‘Als jij dat wilt, doen we dat.’ Nadat ik op Instagram deelde dat we verder wilden kijken, kreeg ik veel tips dat ik naar Leuven moest, waar de Nederlandse gynaecoloog Marion Valkenburg werkt.’
Jullie besloten al snel om helemaal over te stappen naar België. Waarom?
‘Omdat er daar echt naar ons werd gekeken. Toen dokter Valkenburg het zaadrapport van mijn vriend zag, zei ze meteen: ‘Dit is niet goed beoordeeld. Met dit zaad is iui of inf (in-vitrofertilisatie, een techniek waarbij in het lab zaadcellen bij eicellen worden gebracht, red.) vrijwel zinloos.’ Er is iets met de morfologie, dus met de vorm van het sperma, waardoor dat zonder hulp nauwelijks een eicel zou kunnen bevruchten. Daarvoor heb je icsi (intracytoplasmatische sperma-injectie: techniek waarbij één zaadcel in de eicel wordt gebracht, red.) nodig.
Het standaardonderzoek in Leuven was bovendien veel uitgebreider dan dat in Nederland. Uit die onderzoeken bleek dat er bij mij lichamelijk ook van alles aan de hand was. Ik heb een schildklierafwijking die mijn vruchtbaarheid negatief beïnvloedt; mijn baarmoeder heeft een afwijkende vorm, waardoor de innesteling van een bevrucht eitje moeilijker zal verlopen én ik heb een verdikte baarmoederspier, met hetzelfde gevolg. Het goede nieuws was dat aan al die dingen iets gedaan kon worden. We besloten dat in België te laten doen omdat we overtuigd werden door de artsen daar.’
Een fertiliteitstraject in het buitenland is best pittig.
‘Het is niet naast de deur, dus het kost veel tijd. Voor een consult van een kwartiertje zitten we een halve dag in de auto. We proberen er wat leuks van te maken, er een dagje Antwerpen aan vast te plakken bijvoorbeeld.
En financieel … Daar zijn we te naïef ingestapt. Het is ingewikkeld om het met je zorgverzekeraar goed te regelen en dan nog worden niet alle behandelingen vergoed. Je moet echt een spaarpotje hebben om je dit te kunnen veroorloven. Het is een privilege dat we dit kunnen doen. Er zijn stellen die het ook zouden willen, maar het niet kunnen betalen. Heel verdrietig.’
En daarom vind je dat er in Nederland iets zou moeten veranderen op dit terrein?
‘Ja! Het is oneerlijk. Daarnaast zouden patiënten in Nederland beter moeten worden voorgelicht over wat híér wordt gedaan en wat over de grens mogelijk is. Je zou kunnen zeggen dat de verantwoordelijkheid om dit uit te zoeken bij de patiënt ligt, maar daar ben ik het niet mee eens. Artsen hoeven geen uitgebreide verhandelingen te houden, simpelweg zeggen dat er verschillen in benaderingswijzen zijn en dat je je daarin zou kunnen verdiepen, dat zou al heel wat zijn.
Ook zou ik willen pleiten voor uitgebreider onderzoek bij de intake en meer behandelingen op maat. In Nederland wordt bij iedereen een vast protocol afgewerkt. Dat heet Zinnige Zorg: de zorg die voor de meeste mensen werkt. Bij vruchtbaarheidsproblemen wordt eerst iui geprobeerd, als dat niet lukt ivf en als je dan nog niet zwanger bent icsi. Er zit een zekere logica in, en op die manier houden we de zorg betaalbaar. Maar als het bij ons zo was gegaan, hadden we veel kostbare tijd én geld verspild met behandelingen die hoogstwaarschijnlijk voor niks waren geweest.
Stellen bij wie meer aan de hand is dan wat bij het standaardonderzoek naar voren komt, hebben in de Nederlandse situatie dikke pech. Die krijgen, nadat ze de pogingen hebben gedaan waarop ze recht hebben, te horen: ‘Het zit kennelijk niet voor jou in de sterren.’ Maar ik ken verhalen van vrouwen tegen wie dat in Nederland werd gezegd en die in België wél zwanger zijn geworden.’
Maar, even advocaat van de duivel spelend, soms staat het toch echt niet voor iemand in de sterren geschreven?
‘Dat kan, maar ik vind dat die conclusie hier wel snel wordt getrokken. Te snel. Zo’n vrouw die in Nederland te horen kreeg dat het bij haar nooit zou lukken, en die dan in België een kind krijgt: het zou toch fijn zijn geweest als haar verteld was dat het bij ons niet lukt, maar dat er opties in het buitenland zijn die ze zou kunnen onderzoeken. In België kunnen ze dít, in Spanje zijn ze weer goed in dát.
Er zou ook meer internationale samenwerking op dit terrein moeten zijn. Nu is het een beetje welles nietes: wij vinden dit, nou wij vinden dat. Waarom ga je niet met elkaar om de tafel om elkaars sterke en zwakke punten in kaart te brengen, van elkaar te leren en waar nodig naar elkaar te verwijzen?’
In België is er concurrentie onder gynaecologen, vertelt jouw arts in de podcast. Als zij een bepaald onderzoek niet doet, gaat de patiënt naar een ander. Kunnen patiënten op die manier niet onverantwoorde behandelingen afdwingen?
‘Dat is niet onze ervaring. Hier wordt vaak gezegd: in België gaan ze een stuk verder dan wij hier verantwoord vinden. Wij wachten tot procedures voor 100 procent aantoonbaar bewezen zijn voordat we ze laten vergoeden. Daar zeggen ze: we zien in de praktijk bij honderden vrouwen dat het werkt, waarom zouden we wachten totdat het evidence based is? Op die manier blijven vrouwen ongewenst kinderloos terwijl het anders zou kunnen. Daarom lopen ze voor op ons. Maar voor de goede orde: ik wil absoluut niet zeggen dat in België alles beter is. Ik zeg wel: informeer je en kies wat bij je past.’
Het onderwerp van de podcast – het verschil in de aanpak van fertiliteitsproblemen in Nederland en België – wordt inmiddels goed opgepakt in de media.
Hoe nu verder?
‘Ik vind het prettig om bezig te zijn met iets wat groter is dan alleen mijn persoonlijke situatie. De volgende stap is: kijken waar we een wezenlijk verschil zouden kunnen maken, en met wie. Is dat bijvoorbeeld in de politiek, door het stellen van Kamervragen? We nemen het stap voor stap.’
Na allerlei tegenslagen ben je inmiddels twee keer zwanger geweest via ICSI, maar volgde er steeds een miskraam. Binnenkort gaan jullie op voor een volgende poging. Hoe houd je moed?
‘De onzekerheid of het gaat lukken vind ik het moeilijkste van het hele fertiliteitstraject. Je zet er heel veel voor opzij, je doet heel erg je best voor iets wat misschien niet zal gebeuren. Het lukt me meestal wel om dat te accepteren, maar soms vind ik het heel moeilijk.
Voor de podcast had ik een gesprek met psycholoog Gineke Sietsma, met wie ik besprak hoe ik met die onzekerheid moet omgaan. Ze gaf me als handvat het verhaal van haar dochtertje, dat toen ze een jaar of vijf was bang was dat haar fiets was gestolen en hard moest huilen. ‘We huilen pas als hij weg is’, had Gineke toen gezegd. ‘Tot die tijd hopen we dat we hem vinden.’ Zo sta ik er nu in: als er verdriet komt, dan deal ik daar op dat moment wel mee. Tot die tijd kies ik voor hoop.’
In Het Parool werd in januari 2024 aandacht besteed aan dit onderwerp. Ook Jesper Smeenk, gynaecoloog in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg, krijgt dagelijks stellen in zijn spreekkamer die vragen of ze beter af zijn in België. Bij een symposium, een paar jaar geleden, zei een zorgverzekeraar dat 20 procent van de ivf-vergoedingen was voor behandelingen in het buitenland, vertelde Smeenk. Volgens hem zijn patiënten niet per definitie beter af in België. ‘Meedenken met de patiënt is belangrijk. Dat betekent niet dat we klakkeloos alles moeten doen wat mogelijk is. Wat betreft succesvolle ivf-behandelingen zijn de cijfers van België en Nederland vergelijkbaar. Meer testen betekent niet meer zwangerschappen.’