Paniek bij elk kuchje
Als je last hebt van hypochondrie, ook wel ziektevrees genoemd, ben je buitensporig gefocust op je lichaam en fysieke klachten. Dat kan zulke ernstige vormen aannemen dat het je leven verpest.
Ik zou mezelf geen hypochonder noemen, maar als ik een raar vlekje op mijn huid heb, of keelpijn die na een paar dagen niet weg is, dan maak ik me wel zorgen. En googel ik al snel op termen als ‘ziekte’ en ‘klachten’. Wat geen garantie biedt voor geruststelling. Sterker: dan word ik pas écht ongerust. Ik ben niet de enige die bang is om iets ernstigs onder de leden te hebben. Een bevriende huisarts zei een keer dat als een vrouw een knobbeltje voelt in haar borst en daarmee naar zijn praktijk komt, hij diezelfde week ook al haar vriendinnen ziet. Omdat ze allemaal ongerust zijn en ook ‘iets’ voelen. Meestal kan hij de vrouwen geruststellen. Anders is het als dat niet lukt. Als mensen overdreven bang zijn om een ernstige ziekte te hebben en niet gerust zijn te stellen en daar eigenlijk elke minuut van de dag mee bezig zijn, spreken we van hypochondrie of ziektevrees.
Hypochonders en hun rampgedachten
Hypochondrie, in het woordenboek wordt het omschreven als: neiging om ten onrechte te denken dat je allerlei ziektes hebt, valt onder de psychische stoornissen. ‘Hypochondrie is als mensen extreem angstig zijn dat ze lijden aan een ernstige ziekte’, zegt Sako Visser, klinisch psycholoog en hypochondriespecialist. ‘En die angst beheerst hun hele leven, hoewel de mate waarín kan variëren. Dat zie je terug in hun gedrag. Ze controleren hun lichaam veel, zoeken geruststelling en vermijden bepaalde situaties, gaan bijvoorbeeld niet bij iemand op bezoek uit angst om ziek te worden, of gaan niet naar de huisarts omdat ze bang zijn voor een diagnose. En je ziet het terug in hun manier van denken. Hypochonders hebben een catastrofaal denkpatroon, ze hebben eigenlijk alleen maar rampgedachten.’
Hoeveel mensen hypochonder zijn is niet precies vast te stellen. Er wordt gedacht dat zo’n vier tot vijf procent van alle Nederlanders er last van heeft. Dé hypochonder bestaat niet, de gradaties lopen van redelijk onbezorgd naar overbezorgd en extreem angstig. En de een is bang voor één ziekte en de ander weer voor álle ziektes. Het is ook geen nieuwetijdsziekte. Al in 1673 schreef de Franse toneelschrijver Molière La malade imaginaire, een komedie waarin de hoofdpersoon, een hypochonder, zijn dochter wil uithuwelijken aan een arts zodat hij rond de klok medisch advies kan vragen. Mensen die er niet aan lijden kunnen er wellicht lacherig over doen, maar voor hypochonders is het verre van komisch. Sako Visser: ‘Hypochondrie wordt ten onrechte bestempeld als aanstellerij. Het gaat hier vaak om mensen die echt angstig zijn, wier leven helemaal is ontspoord.’
Mensen in de zorg hebben er vaak last van
Peter (49) is verpleegkundige en zat twee jaar geleden een halfjaar thuis, omdat zijn angst voor ziektes zijn leven overnam. Het was niet het werk dat hem uitputte, maar de poging zijn angst onder controle te houden. Wat uiteindelijk niet lukte. Hij vertelt: ‘Het is een klassiek fenomeen bij mensen die in de zorg werken: de angst zelf ziek te worden. Veel van mijn collega’s hebben er ook last van. Bij mij werd het door de jaren heen steeds sterker. Eerst kon ik nog enige nuance aanbrengen in mijn dolende gedachten, maar uiteindelijk stond ik met pijn in mijn buik aan het bed van patiënten. Ik kon ’s morgens gezond het zieken- huis binnenlopen en er tegen de middag van overtuigd zijn dat ik terminaal was. De schaamte om erover te praten is groot. Met collega’s heb ik het er nooit over, terwijl ik niet de enige ben. Maar de gedachte is toch al snel dat je geen goede verpleegkundige kunt zijn als je bang bent om ziek te worden.’
Hypochondrie behandelen
Hypochondrie wordt officieel als stoornis gezien als het minimaal zes maanden je leven beheerst, je sociaal en maatschappelijk niet meer goed functioneert en je ook niet meer gerustgesteld kunt worden. Het goede nieuws is dat hypochondrie te behandelen is. Sako Visser: ‘Ongeveer twee derde van de mensen die we behandelen, kan het hanteren. Voor de overige groep geldt dat ze niet of onvoldoende opknappen.’ Cognitieve gedragstherapie is volgens hem de beste remedie. ‘Het gaat in de meeste gevallen om het veranderen van het denkpatroon. Wanneer neem je de verkeerde afslag en word je bang ziek te zijn? Angst op zich zorgt ook voor lichamelijke klachten, zoals hartkloppingen en duizeligheid. Het is belangrijk voor hypochonders om dat inzicht te hebben.’
Peter behandelde zijn hypochondrie met EMDR-therapie, een therapie waarbij wordt teruggegaan naar een traumatische gebeurtenis in het verleden. In zijn geval was dat de dood van zijn oma, die borstkanker had, en de reactie van zijn moeder erop. ‘Mijn moeder was helemaal in paniek en werd overbezorgd. Ze zat om de haverklap bij de huisarts, ook met mij en mijn broertje. Ze dacht dat wij ook kanker hadden.’
Erfelijkheid, een overbezorgde en angstige ouder, confrontaties met sterfgevallen of ziektes van naasten, een aanleg voor somberheid; het kan allemaal leiden tot hypochondrie. Sako Visser: ‘Het kan zijn dat mensen als kind veel of ernstig ziek zijn geweest. Maar we zien ook volwassenen die als kind hun zieke ouders hebben verzorgd. De klachten die hun ouders hadden, hebben zij nu.’
Online staat ook foute informatie
Voor hypochonders is internet zowel een vloek als een zegen. Aan de ene kant kan de informatie die ze vinden hen geruststellen, maar veel vaker worden ze bevestigd in hun angst. Als je wilt googel je er zo een ziekte bij. Of ga je in een paar klikken van een kuchje naar longkanker. Voor de zogeheten cyberhypochonders is er online veel te vinden, maar helaas ook veel foute informatie. Als je geen medische kennis hebt, is het lastig om in te kunnen schatten wat betrouwbaar is en wat niet. Peter: ‘Ik ben gestopt met online zoeken naar een antwoord op mijn klachten, ik werd er helemaal gek van. Naast therapie ben ik gaan mediteren, dat houdt mij in het nu: nú voel ik me goed, dus is er nu niks aan de hand. Het is een mindset, als ik merk dat mijn gedachten op hol slaan, zoek ik de rust op. Ik durf wel te zeggen dat ik daardoor het vertrouwen in mijn lichaam weer heb teruggevonden. Ik blijf alert, maar het beheerst niet meer mijn leven.