Van met je handen bezig zijn word je blij

Uit research blijkt dat het humeur van mensen die breien daar enorm van op vooruitgaat. En dat geldt ook voor andere vormen van creatief bezig zijn met je handen.

In een tijd waarin we allemaal druk zijn, is het heerlijk om af en toe even helemaal niet na te denken. Dat kan natuurlijk met een Netflix-serie of een goed boek, maar daar word je lang niet zo blij van als wanneer je iets met je handen maakt, weten ook de mensen op de vorige pagina’s. Maar waarom is dat eigenlijk zo? Waarom is fröbelen, knutselen, dingen maken, kleuren en schilderen zo heilzaam?

De Britse psychotherapeut en coach Betsan Corkhill, ooit journalist voor knutseltijdschriften, ging er onderzoek naar doen nadat het haar begon op te vallen hoeveel mensen naar haar magazine schreven dat hun humeur er zo op vooruitging als ze bijvoorbeeld aan het haken of breien waren. Uit een enquête die ze hield onder 3500 breiers in dertig verschillende landen, bleek dat maar liefst 81 procent van de mensen blijer was nadat ze hadden gebreid. Minder dan 1 procent gaf aan nog steeds verdrietig te zijn nadat ze hun breinaalden en wol weer hadden opgeborgen. Wat breien extra goed maakt om de mentale gezondheid te verbeteren, is het feit dat je je breiwerk overal mee naartoe kunt nemen. Corkhill heeft na al haar research geconcludeerd dat breien angst- en paniekgevoelens kan laten verdwijnen en raadt haar cliënten aan om hun breiwerkje erbij te pakken wanneer ze onrust of angst voelen opkomen; het zou ogenblikkelijk verlichting brengen.

Controle over negatieve emoties

Natuurlijk geldt dit niet alleen voor breien en haken. Er zijn talloze andere dingen die je kunt maken: modeltreintjes, een Lego-vliegtuig, kleding, rugzakken, een ovenschotel, ga zo maar door. Het gaat erom dat je iets met je handen doet en creatief bezig bent. Hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder, een graag geziene gast in tv-programma’s, legt uit waarom het zo goed voor je is om met je handen bezig te zijn. ‘Als je creatief bezig bent, worden er onder andere frontale en pariëtale netwerken ingezet,’ legt hij uit. ‘Die netwerken zijn vooral actief in een staat van rust, wanneer je minder op de buitenwereld gericht bent. Pariëtale netwerken zijn van belang voor ruimtelijke informatieverwerking, en creatieve dingen hebben een ruimtelijk aspect – denk aan schilderen, knippen, plakken, boetseren; je bent dan met vormen bezig.