Nachtwerkers Caroliene en Obbe
Caroliene (45) is verpleegkundige spoedeisende zorg in het Amsterdamse ziekenhuis OLVG.
‘Ik heb wel vijf dagen nodig om weer in mijn dagritme te komen’
caroliEne
‘Op de spoedeisende afdeling, waar ik werk, is het hollen of stilstaan. Er is geen tijd om tussendoor een powernap te doen. Wel ga ik vlak voor mijn avonddienst vaak een halfuurtje liggen – niet langer, want dan is wakker worden niet te doen. Ik draai al nachtdiensten sinds mijn negentiende, ik weet niet beter. Momenteel werk ik drie keer in de maand ’s nachts, maar er zijn periodes geweest dat ik het zeven tot tien keer in de maand deed. Toen de kinderen klein waren, vond ik dat juist wel handig. Als je moe bent, krijg je snel de neiging om te gaan snacken. Vroeger nam ik dus weleens chips en koekjes mee, of ik bestelde een pizza. Nu faciliteert mijn werkgever gezond eten tijdens de nachtdienst, zoals brood en wat nootjes of zo. Je kunt ‘s nachts beter zo min mogelijk eten, dat helpt ook om weer terug te schakelen naar een dagritme.
Ik merk nu wel dat het zwaarder wordt. Ik heb vooral meer moeite met het herstel na de nachtdienst. De laatste tijd heb ik echt vijf of zes dagen nodig om weer in mijn dagritme te komen. Overdag ben ik dan moe, heb moeite met concentreren. Soms wil je een boek lezen, of met een cursus bezig zijn, maar na een nachtdienst neem je de stof niet zo goed op. Alles kost meer energie. Lief voor mezelf zijn werkt wel. Ik probeer zo min mogelijk afspraken in te plannen, omdat die veel energie kosten. Als je te veel van jezelf gaat verwachten, zit je jezelf alleen maar in de weg. We weten allemaal dat nachtdiensten ongezond zijn, maar er blijven mensen die ‘s nachts hulp nodig hebben. Ik ben nu 45 en moet officieel doorgaan met nachtdiensten tot mijn 58ste, maar ik overweeg om iets te anders gaan doen waardoor ik geen nachtdiensten meer hoef te draaien.’
‘Nachtdienst doet iets met je lijf en met je psyche. ik word er chagrijnig van’
OBBE
Obbe (41) is arts op de spoedeisende hulp van het Amsterdamse ziekenhuis OLVG.
‘Ik werk twee tot drie nachten in de maand en ben dan de eindverantwoordelijke voor elke patiënt die op de spoedeisende hulp ligt. Omdat veel werk door verpleegkundigen en arts-assistenten wordt gedaan, kan ik tussendoor soms wat rusten op een stretcher, al is het maar een halfuurtje. Ik word altijd wel weer wakker gebeld, soms al na tien minuten. Als ik tijdens de nachtdienst heb kunnen slapen, al is het weinig, merk ik dat de fysieke aanslag beduidend minder is. De tweede nacht na de laatste nachtdienst is het lastigst, dan kom ik met mijn ritme in de knoop. Rond een uur of twee word ik vaak wakker. Dan sta ik op en lees een boek, ruim wat op en ga erna weer slapen. Er zijn wel trucjes om je slaapritme te beïnvloeden, zoals brillen die het licht zodanig filteren of versterken dat je wél of juist níét wakker wordt. Ik heb die bril geprobeerd, maar het was een hele toestand en ik heb niet het idee dat het werkte.
Wat echt helpt, is een slaapmasker gebruiken als je overdag moet slapen. En de oordoppen gaan ook in. Het is goed geregeld bij ons: we kunnen tussendoor wat slapen en een groot deel van de specialisten werkt parttime, zodat je kunt herstellen. Het ziekenhuis levert ook goede maaltijden, dus het bewustzijn is er echt wel. Maar de spoedeisende hulp is een lastig vak, er komt veel adrenaline bij kijken. Je merkt dat het iets doet met je lijf en met je psyche. Nu ik ouder ben, werkt mijn herstel minder goed. Ik word er chagrijnig van. Toen ik elf jaar geleden met dit vak begon, kon ik na een nachtdienst zonder enige moeite nog even met vrienden afspreken of kiten. Inmiddels doe ik een stuk rustiger aan. Als het kan, wil ik in de toekomst geen nachtdiensten meer draaien. Dat zal alleen niet mogelijk zijn in mijn huidige functie, dus daar zal ik een oplossing voor moeten gaan vinden.’