‘Een bewoner leeft soms helemaal op zodra mijn hond binnenkomt’
Vrijwilligerswerk doen is fijn voor wie je het doet. Maar het is óók een manier om je eigen tevredenheid over het leven te vergroten.
Elke twee maanden hebben we een gesprek met een vrijwilliger. Dit keer is dat Demelza van der Lans (39). Zij gaat met haar hond Rover op bezoek bij verstandelijk beperkte doven.
‘Mijn moeder vertelde me dat ze op Radio West iets had gehoord over de stichting Zorgdier, die regelt dat huisdierbezitters één of twee keer in de maand met hun huisdier op bezoek gaan bij ouderen in verzorgingstehuizen. Mijn hond Rover is heel sociaal, dus dat klonk wel als iets voor ons. Hij bleek het hartstikke leuk te vinden, en de bewoners ook.
Op een gegeven moment was er vraag naar een kat. Mijn inmiddels overleden witte kater Ludwig (naar Beethoven, hij was doof) was een echte aai-kat, dus die vond het prima om mee te gaan. Omdat hij doof was, was hij minder schrikachtig dan veel andere katten. In een verzorgingstehuis waar ik met de dieren kwam, stond een bewoonster in een rolstoel erom bekend erg gespannen te zijn. We zetten de kat bij haar op schoot en binnen een kwartier was ze in dromenland. Ludwig heeft drie kwartier bij haar liggen slapen. Het was zo mooi om te zien hoe rustig die mevrouw werd.
Mijn hond Rover, een Pumi, kan een aantal kunstjes. Als ik bijvoorbeeld met mijn vinger draai, draait hij een rondje. Een spastische meneer in een rolstoel, met een niet al te beste coördinatie, kreeg dat in de gaten en draaide héél langzaam een rondje met zijn vinger. Rover deed zijn trucje, en dat vónd die bewoner zo mooi!
Tijdens de coronapandemie stopte het vrijwilligerswerk in de verzorgingstehuizen helaas. Bij een dagopvang voor doven met een lichte verstandelijke beperking mochten we redelijk snel weer terugkomen, als je maar gevaccineerd was en een coronatest deed voordat je kwam. Dit is nu het enige huis waar we komen. Ik doe het ook niet meer via een stichting, maar werk als vrijwilliger bij de organisatie zelf. Alhoewel, ik zeg altijd dat Rover komt werken, niet ik. Ik kom lekker koffiedrinken. Nee hoor, ik blijf er natuurlijk wel altijd bij. Het blijft een dier.
Ik vind het ontzettend leuk en dankbaar om dit te doen. Je voelt je erg gewaardeerd. Sommige bewoners schrijven in hun agenda wanneer we komen. ‘Ik wil je niet mislopen, hoor’, zeggen ze dan. Rover is er voor wie hem nodig heeft. Soms zit een bewoner die hem maandenlang geen enkele aandacht heeft geschonken, ineens een halfuur met hem te spelen.
Het is prachtig om te zien wat dieren kunnen doen met mensen. Dat vond ik vroeger al als ouderen ineens gingen vertellen over de dieren waarmee ze vroeger waren opgegroeid. En ik hoor ook weleens dat een bewoner de hele dag heel erg chagrijnig is geweest en helemaal opleeft zodra mijn hond binnenkomt. Even knuffelen met een dier kan zo veel spanning wegnemen. Het klinkt misschien zoetsappig, maar je maakt de wereld een beetje beter door dit vrijwilligerswerk te doen.’