De mini-verzamelingetjes van Susan
Susan Leurs (53), technisch schrijver bij een softwarebedrijf en fotograaf in haar privétijd, heeft in haar huis overal mini-verzamelingetjes in hoekjes, vitrinekasten of bovenop kasten en planken. Maar het is geen rommeltje, soort staat bij soort.

‘Vazen, objecten met een kat erop, glaswerk, houten voorwerpen, theebussen, koffiemolens, oude strijkijzers en oude fotocamera’s: mijn hart gaat sneller kloppen voor items uit de jaren dertig en uit de sixties en seventies, mijn jeugd. Religieuze objecten hebben een heel speciaal plekje in mijn hart. In het katholieke zuiden groeide ik op zonder speciale geloofsovertuiging. Mijn ouders lieten mij daar vrij in. Ik werd erom gepest, op school werd iedereen gelovig opgevoed. We zijn een beetje uit het oog verloren waar het geloof om draait. Voor mij straalt een heiligenbeeld rust uit, sereniteit. Pure liefde voel ik als ik ernaar kijk. Het verzamelen zit in de familie; mijn ouders en ook mijn grootouders waren collectionneurs. Toen mijn vader stierf, is mijn moeder verhuisd naar een kleiner huis en belandde het meeste bij mij. Verder koop ik graag bij kringloopwinkels. Vooral in Scandinavië, daar hebben ze mooiere items. Ik ga niet speciaal naar iets op zoek, meestal loop ik toevallig ergens tegenaan. Gisteren nog, vond ik voor 50 cent vier gekleurde borrelglaasjes die precies passen bij het ‘Carnaval’-glasservies dat ik heb, een zeskleurig servies uit de jaren zestig, ontworpen door Max Verboeket. Daar heb ik enorme lol in. Er is een tijd geweest dat mijn hele huis zo ontzettend vol stond, dat ik het er zelf benauwd van kreeg. Ik spaarde toen miniatuurschoentjes, uit The Right Shoe Collection. Hele vensterbanken vol. Tot ze op mijn zenuwen gingen werken, toen heb ik ze weggedaan. Mijn man vindt het prima, al die collecties, zolang het maar wordt onderhouden en het geen rotzooitje is. Soms geef ik iets weg, aan kinderen van vrienden, die komen hier graag kijken. Maar met sommige items heb ik zo’n emotionele binding, die kan ik nooit wegdoen. Zoals de familieportretten, die beslaan een hele muur. De belijdenisfoto van mijn oma bijvoorbeeld, of de trouwfoto van mijn ouders. Die gaan mee naar het bejaardenhuis.’
‘Al die miniatuurschoentjes gingen op mijn zenuwen werken’