Vijf beroepen waarbij je het verschil kunt maken

Niet zómaar een fijne leraar, een kranige verpleegkundige of een goeie politieagent, nee, deze mensen geven altijd nét iets meer. ‘Ik behandel iedereen zoals ik zelf behandeld wil worden.’

Pieter Schouten (37), geregistreerd partnerschap, 1 kind, wijkagent in Utrecht. Hij pakt zaken net iets anders aan dan andere agenten en gaat het gesprek aan met overtreders.

‘Ik wilde heel graag iets betekenen voor andere mensen, en als politieagent kan dat – vooral door met mensen in gesprek te gaan. In films en series worden criminelen vaak afgeschilderd als alleen maar slecht, maar het zijn ménsen. Neem de verslaafden die altijd in het park rondhangen. Waarom neem je ze niet een keertje mee in een overleg? Vraag wat ze bereid zijn te doen om de overlast te verminderen. Wat zou er gebeuren als we bepaalde maatregelen zouden treffen? Misschien hebben ze wel waardevolle tips. Praat met ze, niet over ze.

‘Criminelen zijn ook mensen. Praat met ze, niet over ze’

Het is een cliché, maar vooral situaties met kinderen komen harder binnen nu ik zelf een kleintje heb. Als er een oproep binnenkomt over een kinderreanimatie hoop je dat de ouders in de deuropening staan en zeggen: ‘Het is alweer goed’, maar dat gebeurt vaker niet dan wel. Ik heb een aantal keren letterlijk meegehuild met ouders.

Soms ga ik nog even ergens langs als ik officieel niet aan het werk ben. Dan ga ik in burger naar een overleg of naar een familiedag van nabestaanden. Dat wordt ontzettend gewaardeerd. Als ik in zo’n situatie zou zitten, zou ik zoiets ook heel fijn vinden. Ik behandel alle mensen zoals ik zelf behandeld zou willen worden.

Ik ben ook werkzaam voor de Mobiele Eenheid en hielp afgelopen zomer mee na de overstroming in Limburg. Dat duurde een dag langer dan gepland, dus ik stond op mijn vrije dag met het leger zandzakken te sjouwen. Maar natuurlijk zet ik graag dat extra stapje.’


Maaike Bos (58), alleenstaand, geen kinderen, al 23 jaar verpleegkundige op een intensive­careafdeling voor kinderen. Ze vindt dat je zowel voor de kinderen als voor hun ouders moet zorgen.

Ze noemen me ‘de zingende zuster’ als ik weer eens door de gang loop te galmen. Ik houd van zingen en neuriën en heb gemerkt dat zelfs de jongste kinderen er rustig van worden. Hun ouders trouwens ook. Als een kind ziek is, zijn de ouders dat in feite ook. Er is zo veel angst en zorg. Fijn om dat een beetje weg te kunnen nemen, maar wel een hele verantwoordelijkheid.

Toen ik lang geleden weleens kinderen tegenkwam op de ic voor volwassenen, deinsde ik daar niet voor terug. Sommige collega’s vonden het spannend omdat die kleintjes zo kwetsbaar zijn, en medicatie nauw luistert. Ik heb altijd van kinderen gehouden, al heb ik ze zelf helaas nooit gekregen. Op de ic voor kinderen loopt het natuurlijk niet altijd goed af met patiëntjes. Dat is verdrietig, maar ik kan het wel in het ziekenhuis laten als mijn dienst erop zit. Ik weet dat ik het goed gedaan heb en alles heb gegeven in de acht uur dat ik er was.

‘Ze noemen mij de zingende zuster’

Het is fijn om mensen te kunnen helpen. Als je ervoor kunt zorgen dat je een kind kunt kalmeren of ouders weer rustig krijgt en zij een beetje kunnen ontspannen, geeft dat veel voldoening. Dat zijn ook de gevallen die me het meeste bijblijven. Naast technisch kundig moet je vooral empathisch en lief zijn om dit werk goed te kunnen doen en het verschil te maken. Ik heb nooit één dag spijt gehad van mijn keuze om op deze afdeling te gaan werken. Ik zou hem zo opnieuw maken. Ik sta het liefst aan het bed.’


Niek Visscher (49), getrouwd, drie kinderen en twee stiefkinderen, runt met zijn vrouw Sabine een dagbesteding voor ouderen met dementie. Hij maakt door heel veel geduld op te brengen en echt te luisteren het verschil.

‘Ik werkte jarenlang in een praktijk voor fysiotherapie en revalidatie. Naast de praktijk zat een dagbesteding voor ouderen, die zag ik de hele dag aan een lange tafel zitten. Dat moest toch anders kunnen? Mijn vrouw Sabine en ik besloten een dagbesteding voor dementerende ouderen te beginnen.

‘Demente mensen willen vaak geen begeleiding, daar hebben we respect voor’

Inmiddels hebben we zes vestigingen, allemaal kleinschalig en met een boerderijachtige uitstraling. Wij gaan met de ouderen fietsen, knutselen, schilderen en tuinieren, of we doen simpele geheugenspelletjes. Met dementie is het in veel gevallen zo dat mensen geen begeleiding willen, maar wel nodig hebben. Wij proberen daar zo respectvol en subtiel mogelijk op in te springen. In het kader van de zelfredzaamheid moeten ouderen bijvoorbeeld wel zelf hun jas pakken, maar daar spelden we dan labels in zodat ze hem makkelijk herkennen.

Soms weigeren mensen resoluut om bij ons te komen. We hebben een meneer van 93 die echt niet wilde. Thuis ging het niet meer, dus een gedwongen opname in een verpleeghuis leek de laatste optie te zijn. Uiteindelijk wilde hij het morrend een ochtendje proberen, en nu is hij vijf dagen per week bij ons. Hij vindt het geweldig en hierdoor kan hij nog steeds thuis wonen. Een oude dame is ervan overtuigd dat ze bij ons werkt, dat is de reden dat ze hier wil zijn. Ze schilt drie aardappelen en schenkt twee kopjes koffie in en voelt zich nuttig. Je maakt het verschil voor deze mensen door echt naar ze te luisteren en de tijd te nemen. Iedereen heeft zijn eigen levensloop, dat maakt de verhalen zo boeiend. ‘


Ismail Aghzanay (30), getrouwd, geen kinderen, docent Engels op een vmbo-school in Rotterdam. Hij gelooft dat ook jongeren uit achterstandswijken veel kunnen bereiken.

‘Ik was zelf een vmbo-leerling, en niet de makkelijkste. Ik kon agressief zijn en voelde me vaak niet gewaardeerd. Ik heb ook nog speciaal onderwijs gevolgd. Ik begrijp als geen ander hoeveel jongeren op het vmbo zich voelen. Ze hebben in veel gevallen het idee dat ze geen maatschappelijke meerwaarde hebben, er heerst toch een bepaald beeld over dat type onderwijs.

‘Mijn motto: je startpunt is niet bepalend voor je finish’

Veel van deze jongeren hebben een laag zelfbeeld terwijl ze zo veel te bieden hebben. Mijn motto: je startpunt is niet bepalend voor je finish. Ik wil leerlingen leren dat je veel kunt bereiken als je zelf de regie pakt over je leven. Als ze dat oppakken, kun je echt het verschil maken. Ik ben dankbaar voor het vertrouwen en het respect dat ik van de jongeren krijg. Ik ben chill, maar kan ook hard zijn. Ik ben er helemaal voor je, maar dan verwacht ik ook een commitment.

Er zijn veel kinderen die ik nooit zal vergeten, maar mijn vroegere leerling Naoufal springt eruit. Hij werd door iedereen bestempeld als moeilijk en druk, en moest altijd zo’n bouwvakkerskoptelefoon op tijdens de les. Nou, dat gingen we in mijn klas dus niet doen. Ik zag iets in hem en bleef benadrukken hoeveel potentie hij had en dat er niets mis met hem was. We zijn een aantal jaren verder en nu wil hij zelf leraar worden. Hij zegt dat hij me heel dankbaar is, maar dat hoeft niet. Ik ben blij dat ik een minimale bijdrage heb mogen leveren aan zijn mooie toekomst.’


Kathy de Graaff (28), samenwonend, 1 kind, werkt in een kliniek als persoonlijk begeleider van mensen met een stoornis op het autismespectrum in combinatie met psychiatrische problematiek. Ze is van mening dat je deze mensen als gelijken moet behandelen.

‘Ik heb mensen met autisme altijd heel interessant gevonden. Ik begon op mijn zeventiende al in de zorg, en het was logisch dat ik uiteindelijk met hen ging werken. Het is wel een lastige doelgroep, het is vaak moeilijk om contact met ze te maken en te houden. Maar dat maakt het extra uitdagend, en waardevol als het lukt.

De cliënten op mijn afdeling zijn mensen met een ernstige problematiek, zij hebben naast autisme een psychiatrische stoornis. Sommigen zijn depressief of hebben borderline. Je moet een lange adem hebben in de omgang met deze mensen, want ze vertrouwen iemand in de regel niet zo snel. Juist aan hen wil je de ervaring meegeven dat er wél betrouwbare mensen bestaan, mensen die doen wat ze zeggen.

‘Wie is er nou gewoon? Ik zie mijn cliënten als gelijkwaardig’

Veel cliënten hebben de hoop verloren. Ze zijn ervan overtuigd dat ze weinig waard zijn, omdat ze anders zijn. Maar ja, wie is er nou gewoon? Ze zijn ‘gewoon anders’. Ik zie ze als gelijkwaardig.
Ik probeer op een zo normaal mogelijke manier contact te leggen met cliënten. Ik ontmoet de mens, daarna pas komt de stoornis. Dat ervaren ze zelden, juist omdat vriendschappen en familiebanden vaak stroef verlopen of moeilijkheden opleveren. Ik vraag door naar wat ze willen in het leven en help ze daarmee. Die doelen kunnen heel klein zijn: naar de supermarkt gaan zonder totaal overprikkeld te raken, een vriendschap sluiten, of op tijd naar bed gaan. Het is heel mooi om mensen dusdanig te begeleiden dat ze uiteindelijk weer terug kunnen stappen in de maatschappij.’

Lees ook deze bijlage

Gezocht: idealisten

Steeds meer mensen willen dat hun werk er écht toe doet. Toch zijn er schreeuwende personeelstekorten in de sectoren waar je het verschil kunt maken.

Verder lezen
Lees meer over: Samen leven en Werken

Registreer nu bij RADAR+

RADAR+ biedt waardevolle tips om gezond te blijven van lijf & geest! Maak nu een gratis account aan en lees meteen meer!

Registreer nu

Log in om de reacties te lezen (3)

Hans Cornelesen
25-02-2022 om 10:55

In 2015 heb ik al aantoonbaar aangegeven dat ik graag onderwijzer wilde worden. Ik moest daarvoor 1 jaar naar de Pabo op vrijdag. Ondanks een subsidie van de Provincie steunde de gemeente dit niet. Hiervoor had ik al iets meer dan 3 jaar gewerkt als logistiek medewerker in het MUMC. Het leukste werk dat ik ooit heb gedaan. Voorheen Ben universitair drs. Bedrijfseconomie/Accountancy en zit gewoon thuis. Hiervoor heb ik financiële administratie gedaan bij gemeenten, ABP (administrateur Pensioenbedrijf plus Intern Accountant Accountantsdienst), intern Accountant UWV, bijna 4 jaar Client Officer in Luxemburg-stad.
Zit nu thuis.
Dus er zijn er genoeg die willen maar niet mogen van ...

Praat mee