Wat betekent de nieuwe pensioenwet voor jou?
Nederland heeft een nieuwe pensioenwet. Heel kort door de bocht: iedereen gaat straks zijn eigen premie betalen die in zijn eigen pensioenpotje terechtkomt. Waarom was die nieuwe wet nodig en wat verandert er precies? En hoe (on)gunstig is dat?

Een nieuwe pensioenwet. Daar hebben de politiek, de vakbonden en de werkgeversorganisaties zeker vijftien jaar over gepraat. In 2019 bereikten ze een doorbraak. Toen werd het Pensioenakkoord gesloten. In het Pensioenakkoord werden afspraken gemaakt over een vernieuwd pensioenstelsel. Veel van die afspraken staan nu in de Wet toekomst pensioenen (Wtp), die op 1 juli 2023 is ingegaan.
Eerder omhoog én omlaag
Waarom is de nieuwe pensioenwet nodig? ‘Een van de doelstellingen is dat mensen eerder zicht krijgen op een koopkrachtig pensioen’, zegt Michael Visser, pensioenexpert van het Nibud, eigenaar van Pensioen GeMi (een bureau dat pensioenuitvoerders, financieel adviseurs en werkgevers adviseert over pensioenvraagstukken), verbonden aan Tilburg University. De laatste jaren konden pensioenen meestal niet verhoogd worden, omdat de financiële positie van pensioenfondsen niet goed genoeg was. Dat had vooral te maken met de lage rente.
Als de rente laag is, moeten pensioenfondsen meer geld reserveren voor later. ‘In het nieuwe pensioenstelsel hoeven pensioenfondsen niet meer zulke grote buffers aan te houden. Daardoor kunnen pensioenen eerder omhoog als het goed gaat met de economie’, zegt Visser. Pensioenen kunnen straks ook eerder omlaag in slechtere tijden. ‘In de wet zijn wel mechanismen ingebouwd om grote jaarlijkse schommelingen in het pensioen te voorkomen. Pensioenfondsen kunnen bijvoorbeeld een solidariteitsreserve gebruiken, een schokdemper om tegenvallers op te vangen. En ze kunnen tegenvallers ook spreiden over een paar jaar.’
Hoeveel pensioen krijg ik straks? Dat is natuurlijk de belangrijkste vraag. Helaas weet niemand dat precies
Premie wordt uitgangspunt
Nu zijn de meeste pensioenregelingen uitkeringsregelingen. Als werknemer krijg je te horen dat je later een bepaald bedrag krijgt aan pensioen. Die pensioenuitkering is het uitgangspunt. Vanuit die pensioenuitkering wordt berekend hoeveel premie er betaald moet worden. Als de premie te laag is om de toegezegde uitkering te betalen, moet de premie omhoog. In het nieuwe stelsel zijn pensioenregelingen geen uitkeringsregelingen meer, maar premieregelingen. Nu is de pensioenpremie het uitgangspunt. De werkgever en de werknemer betalen net als nu elke maand een pensioenpremie. De hoogte van het uiteindelijke pensioen hangt af van de premiebetalingen én de beleggingsresultaten.
Er is dus geen toegezegd bedrag meer, wat er nu wel is. ‘De uitkering staat straks dus niet op voorhand vast’, zegt Visser. ‘Het is de bedoeling dat je pensioen straks directer kan meebewegen met de beleggingsresultaten op de beurs.’ Overigens hebben volgens Visser nu ook al ruim een miljoen werknemers een premieregeling. Maar de meeste werknemers die via hun werk pensioen opbouwen, hebben een uitkeringsregeling. Dat wordt dus straks een premieregeling. De premie is het uitgangspunt, hoe hoog het pensioen wordt moet je afwachten.
Je eigen pensioenpotje
Pensioenen moeten transparanter en persoonlijker worden, ook dat is een doelstelling van de nieuwe wet. ‘Nu hebben pensioenfondsen allemaal een grote pot geld en het is onduidelijk welk deel van die pot van jou is’, zegt Visser. ‘Je hebt een pensioenaanspraak, een juridisch contract, maar voor de meeste mensen is dat een black box.’ Daarom is er zo vaak gedoe om pensioen. Ouderen vinden dat hun pensioen moet stijgen, het liefst ook nog met terugwerkende kracht. Jongeren zijn het daar niet mee eens, want die zijn bang dat er geen geld meer is tegen de tijd dat zij met pensioen gaan. Om hier een einde aan te maken, krijgt iedereen straks een persoonlijk pensioenvermogen.
Dat wordt ook persoonlijk pensioenpotje genoemd. Dat is een verwarrende term, want het is niet helemaal je eigen potje. Je kunt er niet mee doen wat je wilt; het geld wordt straks gebruikt om je pensioen van te betalen. En het is ook niet zo dat je erfgenamen het potje krijgen als je dood bent. Maar toch is het een persoonlijk pensioenpotje: als je straks inlogt bij je pensioenfonds zie je precies hoeveel premie jij en je werkgever hebben betaald en hoeveel rendement er is gemaakt. Net als nu blijven pensioenfondsen al die persoonlijke pensioenpotjes gezamenlijk beleggen, want dat levert door schaalvoordelen meer geld op dan in je eentje beleggen. En als je 120 wordt en je eigen potje allang leeg zou zijn, krijg je toch pensioen. Het pensioen blijft levenslang.
‘Lees de brieven van je pensioenfonds. Volg wat er gebeurt’
Arbeidsmarkt en samenleving veranderen
Een ander doel van de wet is dat pensioenen beter aansluiten bij de samenleving en de arbeidsmarkt. Nu krijgt iedereen voor elke ingelegde euro dezelfde pensioenopbouw. Daardoor betalen jongeren te veel premie en ouderen te weinig. Dit heet de doorsneesystematiek. Die werkt goed zolang je je hele leven – liefst nog bij hetzelfde pensioenfonds – pensioen blijft opbouwen. In het begin betaal je te veel, aan het eind betaal je te weinig en per saldo betaal je precies genoeg.
Tegenwoordig wisselen mensen veel vaker van baan dan vroeger. Ook zijn er heel wat mensen die eerst twintig jaar werknemer zijn en daarna twintig jaar zzp’er. De doorsneesystematiek sluit daar niet op aan. Straks betaal je gewoon je eigen premie en dat geld komt terecht in je eigen pensioenpotje. Dat betekent dat de pensioenpremie van een jongere, die dus langer rendeert, méér geld oplevert dan de premie die een zestiger betaalt.
Vakbonden en werkgevers beslissen
In de nieuwe pensioenwet staan globaal twee soorten premieregelingen. De ene is de flexibele premieregeling. ‘Die regeling is dus iets flexibeler’, zegt Visser. Dan kunnen mensen meer keuzes maken, bijvoorbeeld tussen een vaste of een variabele pensioenuitkering. Vaak denken mensen dat een flexibele premieregeling ook meer keuzes biedt in de manier waarop de pensioenpremies worden belegd. Maar in de praktijk zul je meestal alleen kunnen kiezen tussen neutraal, offensief en defensief beleggen of voor een duurzaam beleggingsprofiel.
De andere premieregeling in de wet is de solidaire premieregeling. In de solidaire premieregeling zijn die keuzes er niet, maar is meer ruimte voor solidariteit. Een solidariteitsreserve – een kleine buffer – zorgt ervoor dat tegenvallers op de beurs gezamenlijk worden opgevangen. Het lijkt erop dat de meeste grote pensioenfondsen kiezen voor de solidaire premieregeling. Overigens zijn het niet de fondsen zelf die dit beslissen. Dat doen de sociale partners, dus de vakbonden en werkgeversorganisaties of de werkgever en de ondernemingsraad. Zelf heb je niets te kiezen. ‘Het is een gemiste kans dat deelnemers niet meer zeggenschap krijgen bij de overgang naar een nieuw pensioen’, vindt Visser.
Geen inspraak
De overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel is een megaoperatie. Daarom is in de Tweede en de Eerste Kamer lang over de wet gesproken. Bijvoorbeeld over het omzetten van de grote pensioenpot naar alle individuele pensioenpotjes. Die omzetting heet in jargon ‘invaren’. Veel Kamerleden hadden daar zorgen over. Gaat dat wel goed? Ook waren er veel vragen over de positie van werknemers en gepensioneerden. Zij hebben geen inspraak.
‘Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde’, zegt Visser. ‘Jouw arbeidsvoorwaarde wordt nu veranderd, waarschijnlijk ook wat in het verleden is opgebouwd, maar je mag niet zeggen dat je dat niet wilt. Daar waren niet alle Kamerleden het mee eens.’ Maar uiteindelijk is een meerderheid van de Tweede en de Eerste Kamer akkoord gegaan met de nieuwe wet. De meeste mensen merken voorlopig nog niets van de nieuwe pensioenregels. Pensioenfondsen hebben tot 1 januari 2028 de tijd om over te stappen op het vernieuwde stelsel. Sommige fondsen willen al in 2025 overstappen, andere wachten tot 2027.
Hoeveel pensioen krijg je?
Hoeveel pensioen krijg ik straks? Dat is voor werknemers en gepensioneerden natuurlijk de belangrijkste vraag. Een antwoord daarop is er nog niet. Pensioenfondsen gaan straks die ene grote pensioenpot omzetten in allemaal individuele potjes. Duidelijk is dat mensen tussen pakweg 40 en 55 jaar erop achteruit kunnen gaan. Dat zijn degenen die als jongere te veel hebben betaald en die, nu ze ouder zijn, niet gaan profiteren van een nieuwe generatie jongeren die te veel betaalt.
Iedereen gaat straks immers zijn eigen premie betalen die in zijn eigen pensioenpotje terechtkomt. Volgens de wet wordt deze groep mensen gecompenseerd, maar hoe het echt voor iedereen uitpakt, weet je nog niet. Dat hangt voor een groot deel af van de financiële situatie van een pensioenfonds op het moment van overstappen. Dan wordt de grote pot verdeeld. Straks zie je als je inlogt bij je fonds hoeveel er in je pensioenpotje zit en hoe je verwachte pensioen er in de toekomst zal uitzien. Je ziet je pensioen bij een verwacht scenario, bij een economisch gunstig scenario en bij een economisch slecht scenario.
Grote verschillen zijn er al
‘Nu zijn de verschillen in pensioen tussen mensen ook al groot’, zegt Visser. Wie bij ABP zit, het fonds voor ambtenaren en onderwijs, heeft zijn pensioen al zeker tien jaar niet meer zien groeien. Wie in de metaalsector werkt, heeft rond 2013 een flinke pensioenverlaging meegemaakt. En wie bij een groot bedrijf als Philips zit, kreeg er de afgelopen jaren bijna elk jaar een beetje pensioen bij. ‘Iedereen heeft een andere uitgangspositie’, aldus Visser. ‘Dus de vraag of je meer of minder krijgt door het nieuwe stelsel, is lastig te beantwoorden. Daarvoor moet je het moment afwachten waarop je pensioenfonds overstapt naar de nieuwe regeling.’
De AOW blijft bestaan
Overigens verandert niet alles. Je pensioenpremie wordt persoonlijker, je krijgt een eigen pensioenpotje (waar je dus niks over te zeggen hebt) en je pensioen gaat meer meebewegen met de beleggingen. Maar net als nu kun je straks nog steeds eerder stoppen met werken. Of kiezen voor een hoog-laag pensioen: een beetje meer pensioen totdat je AOW krijgt en wat minder pensioen daarna. Ook is er straks nog steeds een nabestaandenpensioen voor je partner. Al gaan die regels ook veranderen. Daar moet de Tweede Kamer nog over beslissen, maar in hoofdlijnen komt het erop neer dat nabestaandenpensioenen meer op elkaar gaan lijken. Nu zijn ze vaak nog erg verschillend. En wat ook niet verandert, is de AOW. Die blijf je gewoon krijgen.
Stel vragen!
Pensioenfondsen besteden veel aandacht aan communicatie met de deelnemers en gepensioneerden. Dat moeten ze, dat staat in de wet. ‘Lees de brieven van je pensioenfonds’, adviseert Visser. ‘Volg wat er gebeurt. Veel fondsen organiseren bijvoorbeeld webinars. Ga kijken. Dat kost je een halfuur en dan ben je goed op de hoogte.’ Ook zegt hij: ‘Stel gerust vragen aan je pensioenfonds. Het is helemaal niet gek als je je zorgen maakt of dingen niet begrijpt.’
Meer pensioen voor zzp’ers
In de nieuwe wet is ook aandacht voor zzp’ers. Met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 kunnen zij belastingvriendelijk meer pensioen opbouwen. Tot nu toe konden zzp’ers jaarlijks maximaal ongeveer € 15.000 belastingvrij opzijzetten voor hun pensioen. Dat is gestegen naar zo’n € 34.000. Het exacte bedrag hangt af van je winst als ondernemer. Je mag dit bedrag aftrekken van de belasting en je zet het op een geblokkeerde pensioenrekening, bijvoorbeeld bij een onlinepensioenbank als BrandNewDay of Bright.
Als je met pensioen gaat, gebruik je dit geld voor maandelijkse uitkeringen. Daarover moet je belasting betalen. Als je in het verleden te weinig geld opzij hebt gezet voor je pensioen, kun je de fiscale ruimte van eerdere jaren benutten. Je mocht daarvoor zeven jaar terugkijken, maar sinds de nieuwe pensioenwet mag je tien jaar terug in de tijd. Als je je reserveringsruimte gebruikt, mag je maximaal € 38.000 inleggen.
Zzp’ers kunnen langer sparen
Nog een verandering is dat zzp’ers ook na hun AOW-leeftijd belastingvrij geld opzij kunnen zetten voor hun pensioen. Vorig jaar kon dat nog niet, in 2023 wel. Dit mag je tot vijf jaar na je AOW-leeftijd doen. Voor zzp’ers kan dat een voordeel zijn. Zij werken vaak langer door en ze hebben niet altijd een hoog pensioen. Met AOW betaal je over de eerste € 37.000 inkomen minder belasting. Beneden dat inkomen levert het fiscaal niet veel op om geld opzij te zetten voor je pensioen. Maar als je een hoog inkomen hebt en in een hoge belastingschijf zit, kan het gunstig zijn. Daar staat tegenover dat je niet vrij over je geld kunt beschikken zodra je het op een geblokkeerde pensioenrekening hebt gezet. Ook heeft je geld niet veel tijd meer om te renderen naarmate je ouder bent. Na de AOW- leeftijd wel of niet doorsparen voor meer pensioen blijft een persoonlijke afweging.
J.W. Frencken
31-10-2023 om 20:32Er werd niet geïndexeerd door fouten in de wet van 2007.
Als de rechtzaak die nu gevoerd wordt resultaat heeft, moet er alsnog geïndexeerd worden.
En dan is de huidige regeling prima.
Ik weet wat ik ontvang en kan als ik een huis ga kopen, mijn verwachte inkomen tonen. Met de WTP zal dat niet meer zo zijn. Ook de indexatie niet