Als ik nee zeg voel ik me schuldig

In vrijwel iedere relatie, werk en privé, moet je grenzen stellen. En dat is iets waar journalist Suus Ruis best moeite mee heeft.

Het afgelopen jaar ben ik ontzettend bewust bezig geweest met mijn persoonlijke ontwikkeling. Oude mentale shit opruimen, jeugdtrauma’s te lijf gaan, angsten onder ogen zien, dat soort dingen. Eén wezenlijk onderdeel van die geestelijke groei is het stellen van grenzen. Ook daar ‘werk’ ik aan, maar laat dat nou toch net het punt zijn waarop ik nog net iets te vaak tegen een muur aan loop. Want wat ís het moeilijk om nee te zeggen als iemand iets van je wil, of om je uit te spreken als iemand iets zegt of doet waar je een rotgevoel van krijgt. Dat is nog werk in uitvoering.

Het lijkt dan ook een teken van boven dat ik op het boek Iets met grenzen stellen stuit. Alleen al door de aanbiedingstekst op de site van de (lokale!) boekwinkel vermoed ik dat dit me dat laatste duwtje gaat geven: Grenzen stellen kan een sociaal mijnenveld zijn. Dit boek staat boordevol praktische tips en onderbouwde technieken om je daar doorheen te loodsen. Je leert hoe je soepel ‘nee’ zegt, lastige dingen aankaart en ego sparende tikjes uitdeelt. Ook leer je hoe je ontspannen omgaat met weerwoord en met je eigen schuldgevoel. Grip op grenzen dus, zonder gedoe.

Ik blijf aardig en welwillend

Op welk gebied kan ik nog wel wat leren qua grenzen stellen? Werk, bijvoorbeeld. Als freelancer schrijf ik voor verschillende opdrachtgevers, waaronder commerciële bureaus. Hoe aardig de mensen achter die opdrachten ook zijn, ze willen in de regel de teksten nú en verwachten vaak dat ik alles uit mijn handen laat vallen als er wijzigingen moeten worden doorgevoerd of iets extra’s moet gebeuren.

Hoewel ik tegenwoordig heel soms voorzichtig zeg dat dat niet meteen gaat lukken, gebeurt het nog veel te vaak dat ik ’s avonds laat aan het werk ben, of de wekker om vijf uur ’s ochtends zet om het af te krijgen. Ik had ook tegen mijn ouders kunnen zeggen dat het me toch niet uitkomt om ze naar Schiphol te brengen omdat ik dan in de knel kom met werk – ze hebben samen nog een rits andere kinderen, ik ben echt geen bruut.

Maar dat durf ik echt niet. Ik ben veel te bang dat ze me een bitch vinden. En bij die veeleisende opdrachtgevers weet ik zeker dat ze me nooit meer inhuren als ik niet door brandende hoepels spring. Wat is dat toch, dat we zo bang zijn om onaardig of onwelwillend gevonden te worden? Ik bel Iris Posthouwer, de auteur van Iets met grenzen stellen. Zij weet het vast.

Immense angst voor afwijzing

‘Laat ik eerst uitleggen wat ik onder een grens versta’, zegt Iris. ‘Een grens is een denkbeeldig hek om datgene wat belangrijk is voor jou. Je energie, tijd, privacy, verlangens, je identiteit, je waardigheid – alles wat het waard is om je over uit te spreken. Een grens markeert de overgang van wat je oké vindt naar waar het niet meer oké is.

Vanuit de oertijd zijn wij geprogrammeerd om in kleine groepen samen te moeten leven. Het zit in ons DNA om het anderen naar de zin te willen maken. We willen vooral niet dan anderen ons stom vinden. Omdat het duizenden jaren geleden letterlijk je dood kon betekenen als je uit de groep lag – in je eentje kon je nauwelijks overleven – is dat nog steeds een soort doodsangst.

We zijn hypersociale wezens met een immense angst voor afwijzing. Tegelijkertijd hebben we allemaal onze behoeften, we willen dingen en we willen dingen níét. Dat staat op gespannen voet met elkaar. Als we ons uitspreken, grenzen stellen, zit daar vaak een ontzettende spanning op.’

Dat verklaart al best veel. Maar hoe komt het dan dat voor sommige mensen grenzen stellen toch makkelijk lijkt? Die zeggen gewoon ‘nee, geen tijd voor/zin in’ en hebben nog steeds vrienden. Ben ik dan een watje, of misschien gewoon heel onzeker? Volgens Iris hoeft dat niet zo te zijn. ‘Ik denk ook niet dat grenzen stellen extra moeilijk is voor bijvoorbeeld introverten’, zegt ze. ‘Ik denk wél dat het moeilijker of makkelijker kan zijn als je op een bepaalde manier bent opgevoed. Als jij vroeger als kind vaak te horen hebt gekregen: ‘Lach eens’, ‘Wel aardig doen, hoor’, of ‘Geef oom Hans eens een kusje’, kan dat doorwerken. En vrouwen hebben over het algemeen net iets meer de neiging om zich aan te passen. Kortom, er spelen veel dingen mee.’

O jee, nu ben ik een Karen

Ikzelf ben me het laatste jaar dus heel bewust gaan uitspreken. Een goede zaak, zou je denken, maar het kan lastig zijn om niet door te slaan naar de andere kant. Onlangs was ik in de supermarkt en werd ik gecontroleerd bij de zelfscankassa. De bijzonder vriendelijke supermarktmedewerkster haalde de miljard door mij zorgvuldig ingepakte boodschappen uit mijn tas, legde ze ernaast, zei bemoedigend dat het allemaal klopte en liep weg. Met bonzend hart haalde ik haar terug en zei dat ik het niet zo netjes vond dat ze de boodschappen niet even terugdeed. Grens! Verbaasd stamelde ze dat inpakken niet bij haar taken hoorde (‘Nee, dat snap ik, maar het is een fijn gebaar omdat alles al ingepakt wás en ik dat nu zelf nog een keer moet gaan doen’).

Toen ik een halfuur later thuis snuivend mijn beklag deed bij mijn tienerzoon, rolde hij met zijn ogen en noemde me een Karen. Ik voelde me pijnlijk betrapt, want in mijn drang om mijn grenzen te bewaken en voor mezelf op te komen, kan ik inderdaad een Karen zijn – je weet wel, zo’n vrouw die altijd overdreven haar gelijk wil halen en op haar strepen staat. Je wil mij niet in je restaurant hebben als je de dressing niet náást de sla serveert terwijl ik daar toch heel duidelijk om heb gevraagd.

Grenzen moet je ontspannen stellen

Niemand wil een Karen zijn. Wanneer sta je té erg op je strepen? vraag ik Iris. ‘De missie die ik heb met mijn boek, is mensen leren om ontspannen grenzen te stellen. In het optreden van de Karens van deze wereld zit vaak een opgebouwde verontwaardiging, een beschuldiging. Dat kan ervoor zorgen dat de ander zich indekt of zelf ook prikkelig gaat reageren. Voor de relatie is het eigenlijk nooit goed als je op zo’n harde manier je grenzen neerlegt. Je wint misschien de veldslag, maar niet de oorlog. We moeten het met elkaar zien te rooien, dus is het niet wijs om bij elke gevoeligheid met overslaande stem met je vuist op tafel te slaan. Waar dat Karen-gedrag vandaan komt? Ik vermoed dat het vaak vrouwen zijn die voor hun gevoel te lang over zich heen hebben laten lopen. Als ze dan die lijn trekken, komt er een hele bak frustratie mee.’

Geen verwijten of onderhandeling

Goed, we willen dus geen Karen zijn, maar hoe stel je dan op die ontspannen manier een grens? Volgens Iris zijn er een paar handvatten die het makkelijker maken. Allereerst is er de woordkeuze. ‘Woorden zoals ‘toch’ en ‘gewoon’ roepen al snel weerstand op bij de ander’, zegt Iris. ‘Ik heb het gewoon te druk’, ‘ik vind dat gewoon niet fijn’, ‘ik vind het toch jammer dat je zo laat afzegt’. In die woordjes klinkt verwijt.

Verder raad ik aan om voorzichtig te zijn met het geven van redenen. Het is voor de ander fijn als er een reden komt, maar als je er meerdere geeft (‘Ik heb het heel druk, en mijn dochter heeft ook nog griep en mijn hond kan niet zo lang alleen blijven’) dwing je de ander min of meer om jouw ‘nee’ oké te vinden. Het is zo’n bak excuses, dat hij eigenlijk niet anders kan dan zeggen: ‘Ja, ik begrijp het wel.’ Iemand mag best balen, en je ontneemt hem zo die mogelijkheid.

Als je een reden geeft, is het slim om die globaal te houden. Dus: ‘Dat komt mij helaas niet uit’ of ‘Mijn talenten liggen ergens anders’. Als je zegt dat je het heel druk hebt, of dat je hond niet alleen kan blijven, biedt dat trouwens ook ruimte voor onderhandeling. De ander kan dan bijvoorbeeld zeggen: ‘Dan doen we het toch online? Als ik het dan voorbereid, kost het je nauwelijks tijd’. Of ‘Dan neem je je hond toch mee?’

Volgens Iris kan het heel goed werken om je redenen simpelweg te benoemen. Dus: ‘Ik rijd niet met je mee, want ik wil mijn mail doen in de trein’, en ‘Ik heb enorme behoefte aan rust, dus ik sla dit festival even over.’

De kracht van stilte

Ik kan uit eigen ervaring zeggen dat dit goed werkt. Vrienden begrijpen het eigenlijk allemaal als ik eens ‘nee’ zeg. Toch is er vooral bij mijn ouders altijd dat knagende schuldgevoel. Wie weet hoelang ze er nog zijn, ik moet toch gewoon dingen voor ze doen? ‘Onthoud dat jij niet verantwoordelijk bent voor het gevoel van de ander’, aldus Iris. ‘Je kunt en hoeft hun teleurstelling niet weg te nemen, maar je kunt er wel invoelend mee omgaan. Zeg iets als: ‘Ik kan me voorstellen dat je op een ander antwoord had gehoopt.’ Laat je vooral niet verleiden tot meer uitleg of een verontschuldiging. Als iemand op jouw antwoord inhaakt en zegt: ‘Ja, het is écht heel rot, want Ria kan ook al niet’, zeg dan alleen ‘Wat ellendig zeg’ en houd dan je mond. De kracht van stilte is enorm.’

Ik geloof de auteur als ze zegt dat je relaties uiteindelijk beter worden als je je grenzen bewaakt en je uitspreekt. Het schept duidelijkheid, en je nodigt anderen daarmee uit om hetzelfde te doen. Met deze oersimpele tips en technieken durf ik in ieder geval dat laatste restje ‘over mijn grenzen gaan’ wel te lijf te gaan. Kom maar op.

Zo stel je ontspannen grenzen

  • Word vrienden met het woord ‘nee’. Realiseer je dat we vaak het negatieve effect van ‘nee’ op de ander overschatten.

  • Koop tijd. Ben je iemand die snel ‘ja’ zegt? Vraag of je op het verzoek terug mag komen.

  • Antwoord zo nodig via WhatsApp of mail – iemand live afwimpelen is stukken moeilijker.

  • Leef mee met de ander. ‘Ik snap dat je baalt.’

  • Geef geen reden of houd het zo globaal mogelijk; zo kan er geen onderhandeling ontstaan.

  • Vermijd het woord ‘maar’. Dus niet: ‘Maar hoe zie je dat dan voor je?’ Dat biedt een opening voor de ander.

Lees ook deze bijlage
Lees meer over: Gezonde geest en Samen leven

Registreer nu bij RADAR+

RADAR+ biedt waardevolle tips om gezond te blijven van lijf & geest! Maak nu een gratis account aan en lees meteen meer!

Registreer nu