Ashkaine Hora Adema: ‘Als er iets gesjouwd moet worden, roepen ze mij’
Als kind werd ik vaak uitgelachen omdat ik slecht was in sport. Ik was onhandig en mijn motorische vaardigheden schoten tekort. Zo kwam het dat ik het imago had aangenomen van een nuffige niet-sporter. Toen ik bijna vijftig was – een belangrijk ijkmoment – begon het te knagen. Ik had in mijn leven alles bereikt, op één ding na: kneiterfit worden.
‘Als kind werd ik vaak uitgelachen omdat ik slecht was in sport. Ik was onhandig en mijn motorische vaardigheden schoten tekort. Toen ik dertien was, riep een sportdocent tegen me: ‘Ik snap niet dat jouw ouders van jou kunnen houden.’ En ook mijn ex-man lachte me vaak uit. Zo kwam het dat ik het imago had aangenomen van een nuffige niet-sporter. Toen ik bijna vijftig was – een belangrijk ijkmoment – begon het te knagen. Ik had in mijn leven alles bereikt, op één ding na: kneiterfit worden. Ik was wel heel slank, maar ik zag ook op tegen ouder worden met een slap vel en platte billen. Voor ik naar een sportschool durfde te gaan, moest ik flink wat angst overwinnen. Ik creëerde daarom voor mezelf een veilige cultuur met fijne trainers en overwon mijn mentale blokkades. Nu doe ik vijf keer per week zware krachttraining en elke dag een uur pilates en ballet barre. Nee, dat heeft niets met wilskracht te maken. Wilskracht duurt precies lang genoeg om de afwas te doen, zeg ik altijd. Het heeft te maken met zelfliefde. Als je écht van jezelf houdt, zo heb ik geleerd, dan doe je alleen maar dingen die goed voor je zijn. Ik heb al negentien jaar reuma, maar ik ben gespierd, sterk en weerbaar. En weet je dat krachttraining wonderen doet voor je libido? Ik heb een sixpack en voel me sexyer dan ooit. Maar er is nog iets veel belangrijkers: je ontlast je omgeving er ook mee als je fit ouder wordt. Daarom schrijf ik op mijn Instagram vaak de hashtag #doitforthekids. Het is voor de kinderen niet leuk om een ouder te hebben die je met van alles moet helpen. Nou, dat is bij mij niet het geval. Als er iets gesjouwd moet worden, roepen ze mij.’