Lesje economie: werken na je AOW

AOW-leeftijd bereikt. Ineens is er een zee van tijd. Niet iedereen zit daarop te wachten. Je kúnt blijven werken, als werknemer of als zzp’er.

Veel mensen kijken reikhalzend uit naar hun eerste AOW-uitkering. Maar er zijn steeds meer mensen die blijven werken. Nederland telt ongeveer een kwart miljoen werkende AOW’ers. De meesten zijn jonger dan zeventig, maar er zijn ook zo’n 90.000 70-plussers aan het werk. Soms uit financiële noodzaak, soms omdat ze het gewoon graag doen. Als je met vroegpensioen bent – dan heb je dus nog geen AOW – mag je niet altijd bijverdienen. Soms zijn er beperkingen. Hoe dat precies zit, hangt af van je pensioenfonds. Maar als je AOW krijgt, en misschien nog een pensioen via je werkgever(s), kun je gewoon blijven werken en voor extra inkomen zorgen. Je mag net zo veel bijverdienen als je wilt. In de meeste cao’s staat dat je dienstverband automatisch stopt als je de AOW-leeftijd bereikt. Maar als je werkgever het ermee eens is, kun je blijven werken. Afhankelijk van de situatie werk je dan op basis van je oude arbeidsovereenkomst of met een tijdelijk contract. In de meeste gevallen – of je nu bij je oude werkgever blijft of ergens anders aan de slag gaat – krijg je een tijdelijk contract. Als AOW’er mag je maximaal zes tijdelijke contracten krijgen in maximaal vier jaar tijd. Als je langer werkt, ontstaat er een vast dienstverband en dat vinden veel werkgevers niet aantrekkelijk. Na een pauze van ruim zes maanden kun je weer opnieuw een tijdelijk contract krijgen. Met een AOW-uitkering als zzp’er aan de slag gaan (of blijven) kan natuurlijk ook. Het enige verschil met jongere zzp’ers is dat je niet meer de volledige zelfstandigenaftrek (€ 7030 in 2020) en startersaftrek (€ 2123) krijgt. Als zzp’er met AOW krijg je nog maar de helft van deze aftrekposten.

Hoe zit het met de belasting?

Belastingen voor AOW’ers zijn sowieso een verhaal apart. Als AOW’er betaal je geen premies meer voor arbeidsongeschiktheid of ziekte. Daardoor houd je netto meer geld over. Bij een jaarinkomen tot € 34.713 is het belastingtarief voor AOW’ers maar 19,45 procent. Ter vergelijking: voor mensen die jonger zijn is het tarief 37,35 procent. In de regel betalen werkende AOW’ers dus minder belasting en houden ze meer geld over. Maar naarmate je meer gaat verdienen als oudere zzp’er of werknemer, kan dat zomaar veranderen. Vanaf een bepaald inkomen (zo’n € 45.000) betaal je over dat deel van je inkomen veel meer belasting dan mensen die nog geen AOW hebben. Dat hangt samen met heffingskortingen; de kortingen die je krijgt op de belasting die je moet betalen. Zo is de algemene heffingskorting (een korting voor iedereen) maximaal € 2711, maar voor mensen met AOW maximaal € 1413. Ook de arbeidskorting (belastingkorting voor werkenden) is voor AOW’ers veel lager. Daar staat weer tegenover dat mensen met AOW een ouderenkorting krijgen van maximaal € 1622. Al deze heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk; hoe meer je verdient, hoe minder korting. Niet iedereen krijgt dus dezelfde heffingskortingen en niet iedereen krijgt hetzelfde bedrag. Kortom: je kunt gerust stellen dat werken naast pensioen en AOW altijd loont, maar naarmate je inkomen hoger wordt, is het moeilijk te zeggen hoeveel je netto precies overhoudt.

Voorkom bijbetalen én een te hoog inkomen

Werk je als AOW’er in loondienst? Houd er dan rekening mee dat je maar één keer recht hebt op de algemene heffingskorting. Als de Sociale Verzekeringsbank de algemene heffingskorting toepast op de AOW en je werkgever doet dat op je loon, betaal je te weinig belasting en moet je achteraf bijbetalen. Dit voorkom je als een van de twee de algemene heffingskorting niet toepast. Weet je al voordat je met pensioen gaat en AOW krijgt, dat je blijft werken? Dan is het een overweging om je pensioen en/of eventuele lijfrente-uitkeringen uit te stellen. Dat mag vaak tot je 70ste of tot maximaal vijf jaar na je AOW-leeftijd. Daarmee voorkom je dat je opeens een (heel) hoog inkomen hebt en relatief veel belasting betaalt. En je bereikt ermee dat je pensioen of lijfrente-uitkeringen hoger worden. Later uitkeren betekent immers dat de uitkeringsperiode korter wordt, dus dan ontvang je per maand meer geld.