Duurzaam ondernemen: beddengoed
Dons voor dekbedden wordt vaak geplukt van levende ganzen. Vreselijk vond Rob van den Dool en hij startte een fairtrade beddengoedmerk. De zaken gaan goed, maar toch voelt hij zich een roepende in de woestijn.
Biologisch beddengoed lijkt me niet het eerste waar de duurzame consument aan denkt. ‘Klopt, hoewel we een derde van ons leven slapen, heeft het niet dezelfde prioriteit als biologische voeding en kleding. Beddengoed ligt in de slaapkamer; het is iets waar niemand – inclusief jijzelf – op let. Het is geen issue.’
In de winkel waar ik een verantwoord dekbed wilde kopen, werd ik uitgelachen
Hoe is het idee voor je bedrijf Yumeko ontstaan? ‘Ik werkte in de reclamewereld, en was gestopt met mijn bestuursfunctie bij WarChild dat ik in 1995 samen met mijn vrouw Will emijn Verloop heb opgericht. Daardoor vond ik dat mijn leven uit evenwicht was, te commercieel. Vervolgens ben ik met mijn toenmalige compagnon gaan nadenken over het opzetten van een sociale onderneming, waarmee we impact konden maken. De vraag waarin bleek niet eenvoudig. Tot mijn zakenpartner vroeg: ‘Waar slaap je onder?’ Het bleek een dekbed te zijn, gevuld met dons, geplukt van levende ganzen, een beerput van dierenleed. Dat heb ik meteen de deur uitgedaan, maar bij de winkel waar ik een verantwoord exemplaar wilde kopen, werd ik uitgelachen. Toen besloten we zelf in dat gat te springen.’
Hoe hebben jullie dat aangepakt? ‘Omdat we acht jaar geleden de eerste spelers waren op de markt van duurzaam beddengoed was het een zoektocht naar de juiste partijen om de spullen biologisch en fairtrade te laten vervaardigen. We gingen voor een volledig transparante keten: elke stap van het productieproces moesten we kunnen borgen. Voor de katoen kwamen we uit bij de Indiase coöperatie Chetna Organic, die – net als onze wol – GOTS (Global Organic Textile Standard) gecertificeerd is.
Maar voor dons bleek geen enkele keten te bestaan waarbij dieren niet levend worden geplukt. Toen hebben we zelf het initiatief genomen en vijftig Nederlandse en Duitse eendenboeren bereid gevonden om hun dieren te laten plukken nadat ze voor de slacht waren gedood. Daarbij stelden we ook eisen aan de voeding en stallen van de eenden, wat uiteindelijk resulteerde in het RDS (Responsible Down Standard) Certificate. Ik ben er trots op dat nu ook Auping gebruikmaakt van de RDS-keten.’
Maar Auping is begin 2018 teruggefloten door de Reclame Code Commissie omdat de onderneming een te rooskleurig beeld zou schetsen van de leefomstandigheden van de eenden. ‘Auping stelde dat de eenden ‘gezond leven, geen pijn lijden en geen angst of stress ervaren’. Maar de dieren worden voor het vlees gehouden en uiteindelijk geslacht. Dat is per definitie niet diervriendelijk. De woorden ‘diervriendelijk dons’ op onze website hebben we toen meteen verwijderd. Desondanks is het RDS-keurmerk wel een stap in de goede richting voor een keten waarin – vooral in China – vreselijke situaties voorkomen. Maar we zijn er nog lang niet. De regels en de controle mag de RDS wat ons betreft fiks aanscherpen.’
Als we katoen op de korrel nemen: biologisch en fairtrade of niet, voor de productie van één kilo is maar liefst 8000 liter water nodig. ‘Onze katoen is rainfed. Dat betekent dat het verbouwd wordt in regenrijke Indiase gebieden waar geen irrigatie nodig is. Maar hoewel katoen de behaaglijkste stof is voor beddengoed zijn we toch op zoek naar alternatieven. Door de klimaatverandering is het over 25 jaar mogelijk niet nat genoeg meer in India. Daarom beginnen we binnenkort met linnen dat voor de teelt en productie veel minder water vergt. Bovendien worden voor de verbouw van de vlasplant, waarvan linnen wordt gemaakt, minder pesticiden en meststoffen gebruikt. Daarbij zijn we nu aan het experimenteren met hennep, bamboe en hergebruik van katoen. En sinds begin december 2018 hebben we dekbedden van recycled dons uit afgedankte exemplaren. Waar dat precies vandaan komt, kunnen we niet achterhalen. Maar anders zou het sowieso worden vernietigd.’
Biologisch katoen voelt veel zachter aan omdat er geen chemicaliën voor zijn gebruikt
En hoe vergaat het Yumeko nu? ‘We hebben de afgelopen jaren een gigantische groei doorgemaakt. In 2010 begonnen we met een omzet van een ton, en zitten nu op 2,5 miljoen dankzij tienduizenden klanten. Van onze klanten doet 60 procent verschillende keren opnieuw een aankoop. Opvallend is dat het eerst vermogende 45-plussers waren, maar dat we nu vooral aan millennials verkopen. Ook zij zijn inmiddels bereid wat meer te betalen voor kwalitatief hoogwaardig beddengoed van biologisch katoen. Dat voelt veel zachter aan omdat er geen chemicaliën voor zijn gebruikt. En ook omdat er geen stijfsel in zit. ‘Gewoon’ beddengoed moet je na aankoop daarom altijd twee keer wassen.’
Ondertussen heeft Yumeko wel wat concurrenten gekregen. ‘Ik noem het liever collega’s, en verwijs ze graag door naar onze leveranciers. We hebben hetzelfde doel voor ogen: een duurzamere wereld. Daarvoor moeten bedrijven en consumenten het voortouw nemen. Als je op de politiek wacht, kan het heel lang duren. Maar soms voel ik me een roepende in de woestijn. Veel bestaande beddengoedleveranciers zijn ons voorbeeld nog niet gevolgd. En ook grote internationale spelers als Ikea laten het afweten. Als zo’n multinational maar 2 procent van zijn collectie van organisch katoen liet vervaardigen, zou ik al blij zijn. Veel druppels maken de gloeiende plaat uiteindelijk toch koeler.’ yumeko.nl