De kunst van het afvalscheiden
Journalist en afvalscheider Diana de Veld haalt met liefde haar theezakjes uit elkaar. Labeltje bij het papier, touwtje bij het restafval en theezakje bij het GFT. Ze gaat op onderzoek naar de regels van het correcte scheiden. ‘Eén ding: het gerucht dat alles toch gewoon op één grote hoop komt, klopt echt niet.’
Afvalscheiden is mijn lust en mijn leven. Oké, ik overdrijf. Maar dat mijn oude zooi wordt hergebruikt, vind ik oprecht bevredigend. Glas, papier en klein chemisch afval scheid ik al mijn hele leven, en toen ze in mijn wijk GFT gingen ophalen was dat een welkome boodschap. Alle etensresten verdwijnen sindsdien in de groene kliko. Tenminste, als de konijnen ze niet lusten. Anders reizen onze restjes groenten en fruit eerst door hun buikjes voordat ze alsnog in de groene container belanden. In onze keuken staat inmiddels een afvalflat van maar liefst vier etages.
Een jaar of wat geleden mochten we namelijk ook plastic, metaal en kartonnen drankverpakkingen (PMD) gaan scheiden. Je moest wel zelf je plastic zak meesjouwen naar de container bij de supermarkt, maar dat had ik er graag voor over. Sterker nog, ik werd behoorlijk fanatiek. Bij de aanschaf van nieuwe kleding gingen de plastic draadjes aan het prijskaartje voortaan in de plasticbak, terwijl prijskaartjes en kassabonnen in de papierbak verdwenen. Lege pindakaaspotten scheidde ik ter plekke bij de supermarkt: pot in de glasbak, deksel in de PMD-container. Extreem? Nee hoor. Ik haal zelfs met liefde mijn theezakjes uit elkaar. Labeltje bij het papier, touwtje bij het restafval en theezakje bij het GFT (sinds 2023 mag dat eindelijk). Heerlijk. Maar toch hoor ik regelmatig vrienden zeggen dat zij die moeite allemaal niet nemen, onder het mom van ‘het gaat toch allemaal op de grote hoop’. Wat is daarvan waar?
Elektriciteit en warmte uit afval
Tijd om eens dieper in het afval te duiken – figuurlijk dan. Ik bel met dr. Maarten Bakker, onderzoeker Grondstoffen en Recycling aan de TU Delft. Om maar te beginnen met dat gerucht over alles bij elkaar smijten: wat is daarvan waar? ‘Dat klopt niet’, antwoordt hij. ‘Afvalverwerkers hebben een contract met de gemeente waarin staat hoeveel procent van het afval ze minimaal moeten recyclen. Als ze meer afval verbranden, dan kost het ze geld.’
Afvalverbranding is een soort noodoplossing voor niet-recyclebaar afval, maar het levert ook wat op: elektriciteit en restwarmte. Met dat laatste kan water worden verwarmd voor stadsverwarming of glastuinbouw. Sommige afvalverwerkers tappen ook CO2 af en voeren dat naar kassen in de regio, als een soort krachtvoer voor planten en bloemen. Uit de verbrande resten worden nog metalen gehaald voor hergebruik. De bodem-as die ten slotte overblijft, ligt een paar dagen tot weken buiten om minder basisch te worden. Daarbij helpen CO2 uit de lucht en bacteriën. Na reiniging van bodem-as blijft een soort zandachtig materiaal over dat geschikt is als bouwmateriaal. ‘Het streven is om 85 procent van de bodem-as nuttig te hergebruiken’, vertelt Bakker. ‘We zijn al aardig op weg.’
Nederland verbrandt ook restafval uit Engeland. Waarom? ‘Omdat de afvalverbranders anders een deel van de tijd stil zouden staan en dus geen elektriciteit opwekken. We hebben de afgelopen jaren namelijk te veel afvalverbranders bijgebouwd. Aan Engels afval verbranden verdien je bovendien beter dan aan Nederlands afval, want er geldt geen importheffing, terwijl je wel zo’n € 33 per ton verbrandt. Nederlands afval moet betalen.’ Een importheffing zit momenteel wel in de pijpleiding.
Dr. Ir. Maarten Bakker is onderzoeker Grondstoffen en Recycling aan de faculteit van Civil Engineering and Geosciences van TU Delft. ‘De willekeur in regels in ons land over het scheiden van afval geeft weinig vertrouwen in het beleid. Hoog tijd om dat te verbeteren, en daar helder over te communiceren.’
Van die verschillende regels word je gek
Hoe scoort Nederland qua recycling? Best goed, zo blijkt. Van de 490 kilogram afval die we per persoon jaarlijks produceren, zamelden we rond de 60 procent apart in. Minder dan de helft eindigt dus als restafval, en dat is beter dan in de meeste Europese landen. Vooral klein chemisch afval, glas, papier en GFT worden goed gescheiden, PMD en kleding nog wat minder. Bijna 170 kilo van het afval komt bij het restafval terecht, dus in de vuilnisbak of grijze container. Het streven van de overheid is om in 2025 slechts 30 kilo restafval per inwoner per jaar te produceren. Dat kan door te zorgen voor minder afval en door afval beter te scheiden.
Heel veel gemeenten werken eraan mee om dat te bereiken. Zo is er onlangs een landelijk akkoord getekend om de inzameling van recyclebaar afval meer gelijk te trekken. Want op dit moment is het nog een zooitje, vooral als het gaat om PMD. De ene gemeente zamelt het gescheiden in, de andere niet. De ene gemeente neemt drankverpakkingen en blik mee, in de andere moeten die bij het restafval. ‘Mensen worden er gek van’, beaamt Bakker. ‘Als je verhuist of elders op bezoek bent, is het allemaal weer anders.’ De ogenschijnlijke willekeur in regels geeft ook weinig vertrouwen in het beleid. Hoog tijd om dat te verbeteren, en daar helder over te communiceren.
Zelf scheiden of laten scheiden?
Zou het niet nóg handiger zijn als de afvalverwerkers overal zelf het PMD scheiden, aangezien het voor burgers zo ingewikkeld is? Nascheiding dus, in plaats van scheiding aan de bron? Bakker is gematigd enthousiast. ‘Ik zie nascheiding eerder als een alternatief wanneer bronscheiding niet lukt. Natuurlijk, het biedt meer gemak voor burgers en het ophalen is goedkoper, maar het afval is wel vervuild. Je hebt duurdere apparaten nodig om het plastic schoon te maken, en dan nog kun je niet alles gebruiken. Een deel van het plastic moet je alsnog verbranden.’ Voor papier en textiel is nascheiding sowieso geen optie, en voor GFT gaat het moeizaam. Mijn afvalflat zal dus gewoon in functie blijven.
Nog beter is het om gewoon zo min mogelijk afval te veroorzaken. Koop je boodschappen zonder verpakking.
Betalen voor restafval of er een eindje voor moeten lopen
Om bronscheiding te stimuleren kunnen gemeenten hun inwoners ook méér laten betalen naarmate ze meer restafval produceren. Diftar heet dat, van: gedifferentieerde tarieven. Sommige gemeenten houden alleen bij hoe vaak je container wordt geleegd, andere gemeenten wegen echt de hoeveelheid restafval die mensen aanbieden. Ongeveer de helft van alle Nederlandse gemeenten werkt nu met een of andere vorm van diftar. ‘Het werkt heel goed: mensen scheiden hun afval stukken beter’, weet Bakker.
De gemeente Gouda, die in 2018 diftar invoerde, zag bijvoorbeeld de hoeveelheid restafval in een half jaar tijd bijna halveren. Mensen bleken vooral hun PMD veel beter te scheiden. Nog een extra stimulans om afval te scheiden is omgekeerd inzamelen. De gemeente laat GFT, PMD, papier en karton thuis ophalen, maar restafval niet. Dat moeten de inwoners zelf wegbrengen naar een ondergrondse container. Zo bedenk je je wel twee keer voordat je je etensresten bij het restafval schept.
Een medicijn over dat u niet meer nodig heeft? Spoel dat niet door de gootsteen of de wc. Dat is slecht voor het milieu. Lever medicijnafval in bij uw apotheek of bij een inzamelpunt van de gemeente.
Gewoon een kwestie van wennen
‘Stimulerende maatregelen als diftar werken heel goed, al zijn er ook nadelen’, zegt Bakker. Hij doelt met name op het stiekem dumpen van zakken met restafval in de natuur, op straat of – zoals vorig jaar in het nieuws was – in kledingcontainers. ‘Mensen zijn soms boos dat ze opeens extra moeten betalen voor hun afval. Maar dat is tijdelijk. Mensen wennen eraan en merken dat het scheiden eigenlijk niet zoveel moeite kost. Daarna gaat het vanzelf weer beter. Ik hou niet van doemdenken als: ‘we leren het toch nooit’. Mensen kunnen het heus wel, je moet ze alleen meenemen en motiveren.’
Consuminderen helpt ook
Ook aan de andere kant van de keten is nog verbetering mogelijk. Producenten van verpakkingen kunnen veel minder materiaal gaan gebruiken, dat liefst goed herbruikbaar is. ‘Dus geen honderd verschillende soorten shampooflessen in allerlei vormen, maten en van honderden soorten plastic, maar wat meer eenvormigheid’, licht Bakker toe. ‘Nu kun je van gerecycled plastic meestal alleen zaken als tuinbankjes en bloempotten maken, geen verpakkingsmateriaal.’ Nog beter is het om gewoon zo min mogelijk afval te produceren. Koop je boodschappen zoveel mogelijk zonder verpakking, zorg dat je al je eten en drinken op krijgt, organiseer een kledingruilbeurs in plaats van te gaan shoppen en plak een NEE/NEE-sticker op je brievenbus. Meer weten over afval scheiden én afval beperken? Kijk op zootjegeregeld.nl.
Kapotte knuffelbeer?
Terwijl we goed op weg zijn met het recyclen van glas, GFT en papier, blijft de inzameling van textiel achter. Slechts 30 procent zamelen we in, de rest verdwijnt bij het restafval. Dat komt niet doordat we te lui zijn om naar de textielcontainer te gaan. Het probleem is dat we niet goed weten er allemaal in mag. Naast kleding – heel of kapot – zijn bijvoorbeeld ook schoenen, tassen, poetslappen, ondergoed en knuffelbeesten welkom. Donzen kussens en dekbedden kun je kwijt bij de recycleservice van Yumeko. Wilt u een dekbed of kussen met ander vulmateriaal recyclen, dan kunt u bij de gemeente navragen wat de mogelijkheden zijn; het beleid is namelijk niet overal hetzelfde. Een andere optie is om het product te doneren, bijvoorbeeld bij een dierenasiel of daklozencentrum in de buurt.
Veel mensen denken dat ze via de textielcontainer kleding doneren aan arme landen. Soms stoppen mensen er zelfs een lief briefje bij. In werkelijkheid belandt een deel van de kleding in de kringloopwinkel en een ander deel wordt verkocht aan tussenhandelaren uit met name Afrika. De opbrengst gaat naar het goede doel. Alles wat niet te verkopen is, wordt verwerkt tot grondstof voor onder meer poetsdoeken, vloerbedekking en vulling van autostoelkussens. Daar hoeft je oude handdoek echt niet heel voor te zijn. Het is belangrijk om alles schoon en droog in te leveren in een gesloten zak, om schimmelgroei te voorkomen.
-
TIP
Gooi plastic mandarijnennetjes toch liever bij het restafval. De sorteermachine van het plastic afval loopt erop vast…
Zet de GFT-bak in de schaduw
Het scheiden van GFT gaat best goed. Van de 144 kilogram GFT die een Nederlander gemiddeld per jaar produceert, belandt 60 procent in de GFT-bak. De afvalverwerker maakt er vervolgens compost van, vooral voor de land- en tuinbouw. Verder levert GFT ook biogas, vaak gebruikt als brandstof voor warmtekrachtcentrales. Je kunt er ook gas van maken voor het aardgasnet of om op te rijden. Wat er allemaal in de GFT-bak mag, vind je op afvalscheidingswijzer.nl. Niet alleen groente en fruit, maar álle voedselresten mogen erin, dus ook vlees, vis en brood. Tips om stank te voorkomen: zet de GFT-bak als het kan op een koele plek in de schaduw. Gebruik binnenshuis een klein GFT-bakje dat je heel regelmatig leegt. Wikkel vlees en vis in krantenpapier voor je het weggooit, zorg voor zo min mogelijk vocht in de GFT-bak en maak hem schoon met zeep of azijn.
henrie wittkamp
08-10-2020 om 12:58misschien gaat het met afval beter dan met corona