Ode aan de kamerplant

Kamerplanten zijn goed voor een mens. Ze geven sfeer aan je kamer en je wordt er zen en gefocust van. Je hoeft er niet eens groene vingers voor te hebben, wel een beetje tijd, liefde en aandacht.

Ode aan de kamerplant

RADAR+ hoofdredacteur José Rozenbroek is verliefd op haar planten.

Zojuist heb ik mijn planten water gegeven. Dopje pokon in de gieter, hier en daar een verdord blad verwijderd, nieuwe scheuten bewonderd, aarzelende knoppen bemoedigend toegesproken, de ruige bos haar van mijn sierasparagus liefdevol gefatsoeneerd.

Ik ben verliefd op ze – ik weet niet eens alle namen, maar in elk geval ben ik de trotse bezitter van de duivelsklimop, verschillende soorten monstera’s en aspergeplanten, en een kastanjedruif (tetrastigma). Die laatste slaat op de meest onverwachte momenten – midden in de winter of zo – als een malle aan het groeien, soms wel dertig centimeter op een dag. De ranken slingeren inmiddels langs de muur van de keuken, langs de draden die ik er speciaal voor heb gespannen. Ik kan er ademloos naar kijken, naar het tere groen van nog net niet ontvouwen blaadjes, naar de groene sprieten die houvast zoeken, me verwonderend over die ontembare groeidrift.

Soms help ik ze een handje. Dan krijgen ze een grotere pot, met verse aarde vol voedingsstoffen. In de zomer elke twee weken wat extra voeding. Maar als er een hittegolf heerst weer niet, zo heb ik geleerd. Dan hebben ze alle energie nodig om te overleven, staat hun hoofd niet naar groeien en moet je ze niet opjagen. Raken ze maar overspannen van.

Dit is een EXTRA artikel

Dit EXTRA artikel is alleen te bekijken voor abonnees. Maak eenvoudig een account aan en kies het abonnement dat het best bij je past. Je krijgt direct onbeperkt toegang tot alle artikelen!

Maak een account aan