Club, groepje of vereniging, ergens bijhoren vinden we fijn
Er is voor iedereen wel een club te vinden waar je mensen ontmoet die hetzelfde leuk vinden als jij en waar je het gevoel krijgt dat je erbij hoort. Of je je nou bij een sportvereniging met 300 leden aansluit of met z’n achten een kookclub begint.
Bij de schildersclub waar Vera (82) al bijna twintig jaar lid van is, is iedereen welkom; of je nou les wilt van een professionele kunstenaar of gewoon een beetje wil kliederen.
‘Ik werd in 2000 lid van de Krommeniër Schilderskring ’80 (KSK ’80), een jaar na mijn vriendin en buurvrouw Alie, die nu even op vakantie is. Samen schilderden wij al veel langer, eerst bij het buurthuis. Toen waren de kinderen nog klein; wanneer ik tussen twee kindjes in even niet in de luiers zat, gebruikte ik de katoenen luiers om mijn kwasten schoon te maken.
Naar de huidige schilderkring gingen we altijd twee keer in de week, maar sinds mijn man werd gediagnosticeerd met de ziekte van Parkinson wil ik niet te lang van huis zijn. Op vrijdag, de dag waarop we met de schildersclub naar buiten gaan, blijf ik tegenwoordig thuis. Met de club exposeren we elk jaar, bijvoorbeeld in het raadhuis. En Alie en ik hebben weleens heel chic samen een expositieruimte gehuurd.
Onze club heeft ongeveer tachtig leden. Sommigen werken nog en komen ’s avonds schilderen, maar het zijn vooral gepensioneerden. We hebben meerdere groepjes, waaronder een keramiekclub en ook een kindergroepje. Tijdens exposities mag je ook je werk verkopen; ik heb onder meer een kikker en een varken van de keramiekclub in huis. Het zijn allemaal heel bevlogen mensen die prachtige dingen maken.
KSK is een heel fijne club, maar de sociale activiteiten zijn de laatste paar jaar helaas wel iets minder geworden. Vroeger gingen we nog weleens weekendjes weg om met elkaar te schilderen, maar dat was voor het bestuur een flinke klus om te organiseren. Maar nog altijd is het heel gezellig, het clubgevoel is er nog steeds. Het maakt hier niet uit hoe goed je bent. Iedereen mag aanhaken.
Ik denk dat het voor heel veel mensen heel belangrijk is om met anderen samen te komen. Er zijn avonden dat ik geen puf heb om te schilderen, maar dan ga ik toch. Dan ga ik tijdschriften lezen die op het atelier liggen, gewoon een beetje kletsen, of ik kijk naar wat anderen doen. Dan ben je er toch even uit.’
De Arnhemse Culi Club van Anouk, Karin, Claudia, Trudy, Anne Karin, Janice, Marlies en Isabel (leeftijden 47-55 jaar) bestaat nog geen anderhalf jaar, en niet iedereen kende elkaar van tevoren, maar de acht leden zijn onverwacht snel close geworden. Én ze hebben een officiële kookwedstrijd gewonnen.
Anouk: ‘Vorig jaar juli was ik uit eten met Karin, die ik al ken sinds onze kinderen op hetzelfde kinderdagverblijf zaten. Elke keer als we elkaar zagen, zeiden we dat we zo graag een kookclub wilden oprichten met andere kookliefhebbers.
Op een avond appten we allebei twee mensen van wie dachten dat ze dat ook leuk zouden vinden, en vroegen hun ook weer twee mensen te appen. Zo hadden we al heel snel een club van acht mensen bij elkaar. Toen we in september onze eerste kookavond organiseerden, kenden de meesten maar twee of drie anderen. We hadden wat kaartjes neergelegd waar we gespreksonderwerpen op hadden geschreven om de boel op gang te brengen. Dat bleek totaal niet nodig.’
Claudia: ‘We koken in koppels, bij één van ons thuis. Een koppel bedenkt het thema en de bijbehorende recepten. Dat is een verrassing voor de anderen. We hebben een Koreaans-Maleisische avond gehad, maar ook pizza’s gebakken in mijn pizzaoven. We houden van sterke smaken en invloeden vanuit verschillende culturen.’
Anne Karin: ‘Onze band is ook wel erg versterkt door de kookwedstrijd waaraan we eerder dit jaar meededen. Je bent dan zo intensief met elkaar bezig. We wonnen en mogen ons nu de beste kookclub van 2024 noemen. De jury zei dat wij die dag de meest relaxte kookclub waren, en we waren inderdaad totaal niet gespannen.’ Isabel: ‘We waren wel heel serieus bezig, maar hadden ook heel veel plezier. We wonnen een etentje, en daarvoor zaten we ook weer uren bij elkaar in de auto. Zo leer je elkaar goed kennen.’
Trudy: ‘De enige uitdaging ligt in onze agenda’s – we zijn allemaal ontzettend druk met banen, kinderen et cetera. We hebben nog allerlei leuke plannen voor in de keuken. Én we willen een keer op restauranttour in Kopenhagen, waar Isabel vandaan komt.’
Het zondagochtendsportgroepje van fysiotherapeut Harry Wijnhoven (70) in Herveld ontstond heel organisch en is inmiddels al vele jaren een hechte vriendenclub.
Harry: ‘Elke zondagochtend komen we samen in mijn oude praktijk, die zich bevindt in het huis van mijn vriend en voormalig collega-therapeut Andries. Toen hij en ik in onze begintijd allebei een blessure hadden, ging ik samen met hem op de zondagochtend trainen. Op een gegeven moment gingen mijn patiënten Erik (65) en Pieter (65) en mijn vrouw Ria (67) meedoen. In de loop der jaren kwam er nog een aantal mensen bij, en we trainen nu al een jaar of vijftien met hetzelfde groepje.
Voor elke zondag maak ik een nieuw schema. Er zit altijd een stuk conditie in, maar ook veel krachttraining – heel belangrijk op onze leeftijd. We werken een uur keihard, en daarna is het vooral héél erg gezellig. Willem (72): ‘Het is inderdaad gezellig, maar we zijn er ook voor elkaar in moeilijke periodes. Als het niet goed gaat met iemand, slepen we elkaar erdoorheen.
We zijn een hechte vriendengroep geworden, met altijd een luisterend oor voor elkaar.’ Josephine (73): ‘Zo heb ik dat ook ervaren. Mijn man is twee jaar geleden overleden en toen voelde ik me zeker gesteund. Het gaf afleiding om hier te zijn. Ik train al bijna twintig jaar met dit groepje. Ik kwam ooit bij Harry met slechte knieën en hij zei: kom erbij.’ Ingrid (70): ‘Tien jaar geleden werd ik gediagnosticeerd met de ziekte van Parkinson. Dit clubje is een paradijs voor me. Zo fijn dat ik dit kan doen.’ Harry: ‘En hoe. Ingrid kan 150 keer touwtjespringen, het meeste van ons allemaal. Voor haar 70ste verjaardag kochten we met elkaar een boksbal voor haar.
We komen al tijden samen met Kerstmis, Pasen en Pinksteren. En als er iemand hulp nodig heeft met een verhuizing of iets dergelijks zijn we er ook voor elkaar. En we zien elkaar soms tijdens vakanties.
Als iemand geblesseerd is, zeg ik altijd: kom toch maar, als je ook maar enigszins uit bed kunt komen. Dan pas ik je training aan. En als het echt niet gaat, pak je in ieder geval het sociale deel mee, ook heel belangrijk.’
Schaakvereniging UVS Nijmegen heeft zo’n tachtig leden. tijdens de zomer blijven er zo’n vijftien schaken, maar dan in een café. Waar je gedurende het jaar een speld kunt horen vallen als er geschaakt wordt, zijn de bijeenkomsten in het café puur voor de lol.
Maarten (66): ‘Ik ben al een jaar of veertig lid van deze schaakclub. De sfeer is altijd goed. Ik ben heel lang intern competitieleider geweest, dan ben je ook een soort scheidsrechter. In al die tijd dat ik dat deed is er nooit een onvertogen woord gevallen. Er zijn ook zeker vriendschappen gesloten in de afgelopen decennia.
Onze vereniging kent een heel mooie balans tussen competitief en recreatief schaken. Het eerste team speelt hoog in de externe competitie, dus als je wilt kun je hier tegen de top van Nederland spelen. Ik heb veel bijzondere momenten meegemaakt op de club, maar dat onlangs grootmeester Anish Giri op onze club simultaan kwam schaken tegen 35 leden tegelijk, was een hoogtepunt. Hij hoort bij de absolute wereldtop.’
Daniël (27): ‘Schakers zijn over het algemeen nogal contemplatief. Tijdens clubavonden zit je urenlang in stilte tegenover je tegenstander, zonder te weten wat hij denkt. Het is leuk om elkaar na afloop onder het genot van een biertje te ondervragen. Wat dacht jij toen, wist je wat je deed? Wat was jij hier aan het bekokstoven? Het sociale aspect is absoluut belangrijk. Na een spannende wedstrijd is de ontlading groot, dan is het fijn om met elkaar na te praten.
Een paar maanden geleden ben ik clubkampioen geworden. Extra mooi, omdat ik er de laatste twee jaar al voor in de race was, maar toen respectievelijk derde en tweede werd. Natuurlijk krijg je een band met andere leden, je deelt een passie met elkaar. Een vereniging verbindt mensen, dat zie je bij deze club ook. Dat gebeurt niet alleen op het schaakbord, maar ook daarbuiten.
Je moet een club draaiende houden. De meeste verenigingen zijn hiervoor aangewezen op vrijwilligers. Bij UVS zijn er leden die vooral nieuwe mensen in de gaten houden en zorgen dat zij hun weg vinden en zich welkom voelen. Ik hoop dat ik voor anderen ook zo’n iemand kan zijn.’
De Natuurclub van Vera (9), Lize (8) en Liselot (9) uit Goirle pakt het serieus aan. er wordt vaak vergaderd, ze hebben een logo en een vlag en ooit komt er een clubhuis.
Lize: ‘Wij zijn al vriendinnen sinds groep 1. De Natuurclub zijn we begonnen toen we in groep 3 zaten. We wilden een club oprichten en gingen nadenken over iets wat we alle drie leuk vonden. Toen kwamen we al snel uit op de natuur en dieren.’ Vera: ‘We hebben alle drie huisdieren, best veel ook. Ik heb drie konijnen en vier wandelende takken. Lize heeft twee cavia’s, geiten, kippen en een pony.’ Liselot: ‘Ik krijg een hondje en heb al een pony, een konijn, kippen, schildpadden en een vis.’
Vera: ‘We hebben vorig jaar met al onze dieren een knuffeldag georganiseerd voor de kinderen van school. Voor een euro mochten ze knuffelen met de dieren. We hebben toen € 160 opgehaald, want sommige kinderen mochten meer geven van hun ouders. Dat geld hebben we aan het vogelasiel gegeven. We zijn ook met mijn babykonijntjes naar het verpleeghuis gegaan, maar dat was gratis.’
Lize: ‘We vergaderen vaak en hebben altijd allerlei ideeën. En soms zien we gewoon iets waar we mee aan de slag gaan. We hebben een keer een dode postduif gevonden in de tuin. We zagen dat hij een ringetje had en hebben via internet de eigenaar opgespoord. Die kwam hem toen halen. Het was heel zielig voor die eigenaar, want die duif was net uitgevlogen, en nu was hij dood. Maar hij was wel blij dat we hem hadden gevonden.’
Liselot: ‘We verzorgen soms ook gewonde insecten op de speelplaats. We weten hoe we dat moeten doen. Bijen en hommels houden bijvoorbeeld van water met een beetje honing. We weten best veel van dieren. Als we iets niet weten, zoeken we het op. En Vera’s vader is bioloog, hij weet natuurlijk ook veel.’
Lize: ‘We hebben nog heel veel plannen. We willen een clubhuis maken – het liefst een soort boomhut – en iets met egels. En eendeneieren uitbroeden met de broedmachine.’