Woningnood: ‘Iedereen moet fatsoenlijk kunnen wonen’

Hoogleraar Marja Elsinga bekijkt met een team van architecten, stedenbouwers, bouwtechnologen, beleids- en managementexperts hoe meer huisvesting kan worden gerealiseerd. ‘We kunnen met elkaar de woningnood oplossen, daarvan ik overtuigd.’

Marja Elsinga woonde als kind op een boerderij op het Groningse platteland en weet nog precies wanneer ze tijdens een bezoekje aan de grote stad voor het eerst hoogbouw zag. ‘Daar wonen óók mensen, realiseerde ik me. Ik was een boerderijmeisje dat veel ruimte om zich heen had, en maar weinig vriendjes en vriendinnetjes in de buurt. Zo’n flat in de wijk Vinkhuizen leek me best gezellig. Het was daar natuurlijk allemaal nieuw en modern, én er waren genoeg andere kinderen om mee te spelen. Mijn beroepskeuze begon met die kinderlijke fascinatie voor hoe je kunt wonen en hoe dat je leven bepaalt. Die fascinatie heb ik nog steeds.’

Je bent hoogleraar Housing Institutions and Governance aan de Technische Universiteit Delft. Wat is dat in goed Nederlands?
‘Goeie vraag. Wooninstituties en beleid, zou ik zeggen. Het gaat over wetten en regelgeving rond wonen en hoe die worden geïmplementeerd. Ik verdiep me in het bijzonder in affordable of adequate housing – het is wel erg dat ik nu weer met Engelse termen aankom, sorry. Dat komt doordat ik in het buitenland lesgeef, maar ook de colleges hier in Delft worden in het Engels gegeven. Mijn PhD-studenten begeleid ik in het Engels, dus het jargon is in het Engels. Maar goed: ik houd me dus bezig met adequate, betaalbare huisvesting.’

‘Een woon­carrière als die van mij zal de volgende generatie niet meer kunnen maken. Dat stoort me, want ik ben van de gelijke kansen’

Hoe ziet je eigen woonsituatie eruit?
‘Mijn man, onze jongste zoon en ik wonen in de binnenstad van Delft in een mooi oud pand. Onze oudste zoon is al uit huis. Ik ben een bevoorrecht mens. In de wetenschap spreken we over een wooncarrière en ik zit duidelijk aan de top van de mijne.’

Zo’n wooncarrière is voor veel jonge mensen nu best lastig.
‘Heel lastig. Dat zie ik bij mijn kinderen en mijn afstudeerders. Mensen van mijn leeftijd zeggen vaak: ‘Toen wij de huizenmarkt op kwamen, was wonen ook heel duur.’ Dat is waar, maar als onderzoeker weet ik dat de prijzen van vastgoed veel sneller zijn gestegen dan de gemiddelde inkomens. Het is dus voor iemand die nu afstudeert of van school komt en de arbeidsmarkt betreedt veel moeilijker om aan een huis te komen. Dat geldt zowel voor huren – want er zijn minder corporatiewoningen – als kopen. Goed, de rente is laag, dat is een voordeeltje, maar de huizenprijzen zijn echt heel hoog. Zo’n wooncarrière als die van mij zal de volgende generatie niet meer kunnen maken. Dat stoort me, want ik ben van rechtvaardigheid en gelijke kansen.’

Wat zou er volgens jou als hemelbestormer moeten gebeuren?
‘Het onderwerp ‘fatsoenlijk wonen’ zou weer op de maatschappelijke agenda gezet moeten worden. We moeten nadenken over wat adequate huisvesting is voor verschillende bevolkingsgroepen en over hoe we dat gaan realiseren. Wat me op dit moment zorgen baart is dat aan de ene kant wordt erkend dat er woningnood is, maar dat daar aan de andere kant niks aan gedaan wordt. We hebben in Nederland alle kennis, we zijn kampioen volkshuisvesting en stedenbouwen, we zijn een rijk land, waarom kunnen we dit probleem niet oplossen? Dat komt doordat het probleem niet op een agenda staat waarvan iemand eigenaar is. Het wordt grotendeels aan de markt overgelaten.’

De overheid zou haar verantwoordelijkheid moeten nemen?
‘Ja. Ik zeg niet dat de overheid alles moet doen, maar ik wil wel dat wonen op de agenda van de overheid komt. Ik wil dat het een zorg is, dat we in Nederland nadenken over wat we willen van wonen: wat is adequate huisvesting, hoe kunnen we die de bevolking aanbieden? Wonen is echt een basisbehoefte en is als zodanig ook in de grondwet vastgelegd: de overheid moet zorgen voor adequate woongelegenheid. Het hebben van een veilige thuishaven is belangrijk voor het welzijn van mensen en voorkomt veel maatschappelijke problemen. Wonen is dus iets heel basaals en daarom zou de overheid er een visie op moeten hebben. Vinden we het normaal dat in Amsterdam jonge mensen alleen ‘huizen’ van twintig vierkante meter kunnen kopen en dan nog tegen een bizar hoge prijs? Of wordt het tijd voor de wethouder om met maatregelen te komen?’

Marja Elsinga (1964) is hoogleraar Housing Institutions & Governance aan de faculteit Bouwkunde en Architectuur van de  TU Delft. Ze is een expert in vergelijkend huisvestingsonderzoek en leidt internationale en interdisciplinaire onderzoeksteams. Ook heeft ze allerlei functies op het gebied van wonen met betrekking tot welzijn, zoals het bestuur van de Nederlandse vereniging van huurders, de deskundige raad voor de beoordeling van woningcorporaties, en de European Federation for Living. Marja Elsinga leidt het initiatief One Million Homes waarbij wordt nagedacht over hoe woningbouw eruit zou kunnen zien in de toekomst.

De vraag stellen is hem beantwoorden, vermoed ik.
‘Klopt. Je kunt wonen niet alleen aan de markt overlaten, al klinkt ‘de markt’ wel een beetje vaag. Er zijn veel projectontwikkelaars en bouwers die het prima doen. Ze spelen in op de vraag van mensen en dat doen ze best goed en efficiënt. Maar als die vastgoedprijzen zo hoog zijn dat er geen match meer mogelijk is tussen de portemonnee van de mensen en wat je adequate woonruimte noemt, kan er niet meer fatsoenlijk worden gewoond. Daar zou de overheid iets aan moeten doen en dat gebeurt nu te weinig.’

‘Woningen moeten geschikt worden gemaakt om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen. En kun je niet een aparte ruimte creëren voor een jongere die geen kamer kan vinden?’

Wat onder fatsoenlijk wonen wordt verstaan, is momenteel nogal aan het schuiven, toch?
‘Dat is heel erg aan het schuiven. In de steden worden huizen verkamerd – gezinswoningen worden per kamer verhuurd aan belangstellenden die de keuken en andere voorzieningen delen. Dat gebeurt allemaal zonder discussie over waar de bodem hierin ligt. Ik ga niet zeggen: wonen op 20 m² kan niet, op 25 m² wel. Ik zeg alleen: dit is een vraag die op de agenda moet. Een wethouder van een gemeente moet zien: hé, al die panden worden verkamerd, het is brandgevaarlijk, mensen wonen zo omdat ze geen andere oplossing hebben, valt daar iets aan te doen? Verkamering wordt nu trouwens alleen als een probleem gezien, maar misschien is het ook wel een oplossing. Als mensen een huis willen delen: prima. Kijk dan hoe dat veilig kan. Dat geldt ook voor verschijnselen als verdichting en hoogbouw.’

Verdichting is dat meer mensen op minder ruimte wonen?
‘Daar gaan we in de steden naartoe. In de twintigste eeuw zijn we in Nederland steeds ruimer gaan wonen. Volgens het CBS wonen we nu gemiddeld op 65 m² per persoon. Ik vind dat best veel. Kunnen we ons dat wel blijven veroorloven in een tijd waarin de prijzen voor vastgoed zo hoog zijn? Het is wat mij betreft logisch dat er tegenwoordig kleiner wordt gewoond. Het is voor veel mensen nu de enige optie. Maar de vraag is dan wel: wat is kwaliteit, hoe doe je het met gezinnen? Je ziet veel jonge stellen nu een studio kopen, maar wat doen ze als er een kindje komt? Zijn er dan grotere huizen beschikbaar of moeten ze dan de stad uit? Je ziet dat de stad in toenemende mate iets wordt voor heel kleine huishoudens, en dat gezinnen noodgedwongen vertrekken. Ook hier geldt weer: willen we dat?’

Wie bepaalt dat?
‘Dat is onduidelijk zolang het onderwerp niet op de agenda staat. Dan bepaalt niemand het, dan gebeurt het gewoon. Wat ik zou willen, is dat er onderzoek wordt gedaan. Ga eens vragen wat jongeren zouden willen. Mensen zijn vaak best realistisch. De vraag serieus nemen, daar komt het op neer, en die op de agenda zetten: deze mensen willen zelfstandig wonen, hoe krijgen we dat voor elkaar? Hoe zit het met de grond, met voorzieningen, welke daarvan wil je delen, ben je bereid om buiten de stad te gaan wonen? Heel systematisch de mogelijkheden voor deze groep afpellen en dan bekijken hoe je die gaat realiseren, en met wie.’

‘We zijn een rijk land, we hebben alle kennis, we zijn kampioen stedenbouw en volkshuisvesting. Waarom kunnen we de woningnood niet oplossen?

Ouderen hebben het ook moeilijk op de woningmarkt, maar om andere redenen.
‘Van ouderen wordt nu verwacht dat ze zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en pas als het echt niet meer gaat naar een verpleeghuis gaan. Zij zitten nu dus vaak in grote huizen, die weliswaar zijn afbetaald, maar die de voorzieningen missen die zij in deze levensfase nodig hebben. Daar moeten we dus ook over nadenken. We staan voor de energietransitie, woningen moeten klimaatneutraal worden gemaakt. Als je daar toch mee bezig bent, kijk dan ook even hoe je ze geschikt kunt maken voor langer zelfstandig wonen. Misschien kun je dan ook meteen aparte ruimtes creëren voor kinderen, zodat zij bij een eventueel gebrek aan andere huisvesting langer en zelfstandiger thuis kunnen blijven wonen. Een dergelijke ruimte zou je ook kunnen verhuren aan een jongere, die in ruil daarvoor hand- en spandiensten verricht en enig gezelschap biedt. Zo ga je ook de eenzaamheid onder ouderen tegen. Als je je eigen huis hebt, kun je dit soort dingen via de overwaarde van je huis financieren. Daar zouden standaardconcepten voor ontwikkeld moeten worden, want nu moeten mensen het allemaal zelf maar verzinnen en alles is ingewikkeld.’

Er wordt dus te weinig gedacht vanuit de behoeften van mensen.
‘En te weinig in oplossingen. Een bestuurder die verantwoordelijk is voor wonen – een wethouder of een gedeputeerde van de provincie – kan natuurlijk niet alle problemen oplossen, maar kan wel agenderen. Dat helpt al. Er moet een urgentie zijn, anders gebeurt er niks. Daarnaast heb je organisaties nodig die nieuwe concepten ontwikkelen. Consumentenorganisaties, ouderenorganisaties, de Vereniging Eigen Huis – dat soort clubs kunnen hierbij naast de overheid een belangrijke rol spelen, net als wij wetenschappers. Wij hebben creativiteit te bieden, en die wordt nu node gemist. Als er eenmaal een plan is, is de huidige woningnood niet onoplosbaar, daarvan ben ik overtuigd.’

Lees meer over: Wonen

Registreer nu bij RADAR+

RADAR+ biedt waardevolle tips om gezond te blijven van lijf & geest! Maak nu een gratis account aan en lees meteen meer!

Registreer nu