Kleinbehuisd
Sommige mensen zweren erbij: wonen in een piepklein huis met alleen de hoognodigste spullen. Leve het minimalisme en de kleine ecologische voetstap! Soms heb je het niet voor het kiezen en leef je noodgedwongen op minder dan veertig vierkante meter. ‘Als we het bed in een lade schuiven, kunnen we de tafel uitklappen.’
Koen Linders (30, architect) woont met Renske Pompe (27, biologiedocent) sinds september 2019 op 20 m² op Minitopia – een terrein in Den Bosch met kleine, alternatieve en duurzame woonvormen, dat bewoond mag worden tot 2023.
Renske: ‘Zelf een tiny house bouwen zonder gebruik van vervuilende materialen leek me fantastisch.’
Koen: ‘Mijn neef tipte ons erover en we zijn gaan kijken. Het terrein zag er goed uit, de vijftien huizen die er al stonden, oogden verzorgd. Het terrein biedt ruimte aan circa dertig tijdelijke, snel neer te zetten kleine woningen, die bewoners voor een deel of helemaal zelf bouwen. We meldden ons aan en werden uitgenodigd om ons ontwerp te pitchen. Ik ben architect, dus het ontwerp konden we zelf aanleveren. Een maand later mochten we al gaan bouwen. Het huis kostte € 50.000. Per maand betalen we nog € 300 aan huur voor de grond, plus de kosten voor gas, water en licht. Als we hier weggaan, nemen we de woning als een caravan mee naar een volgende plek.’
Renske: ‘Klein wonen is prima, maar we wilden niet inleveren op luxe. Een vaatwasser moest erin, en twee afzonderlijke ruimtes zodat de een in de kamer kan blijven lezen als de ander al wil slapen.’
Koen: ‘We hebben het hele voorjaar en de zomer doorgebouwd. Alles hebben we zelf gedaan, samen met onze vaders. In september vorig jaar zijn we verhuisd.’
Renske: ‘Het is een slim huis geworden. Ons bed schuiven we weg in een lade. Daardoor ontstaat ruimte om de tafel uit te klappen. Daar passen precies zes mensen aan, dus we kunnen etentjes geven.’
Koen: ‘We zijn blij met, en trots op ons huisje, dat een woonoppervlak van twintig vierkante meter heeft. Het contact met de andere bewoners is goed. Dat je het allemaal zelf moet regelen, schept een band. We kunnen bij elkaar terecht met vragen en we lenen elkaars gereedschap. Regelmatig staan we met zijn allen ’s avonds rondom een vuurtje.’
Saskia van Rij (25, content marketeer) woont met vriend Jaap (41, officemanager bij een deurwaarderskantoor) en hun dochter Noortje (4 maanden) op 75 m². Twee weekenden per maand woont Jaaps zoon Lars (12) bij hen. Ze hebben één slaapkamer.
‘Stofzuigen is een crime, omdat ik dan alles moet optillen. Dat doe ik dus in gedeelten: de ene dag boven, de andere dag beneden. Als je zo klein woont, blijf je opruimen. Ongemerkt komen er toch weer spullen bij. Wat uit het zicht moet, gaat naar onze gangkast, dat is onze life saver. Daardoor kun je er niets uitpakken zonder dat er van alles uit valt. Aanvankelijk woonde ik hier alleen. Jaaps huis was groter, maar het mijne ligt leuker en heeft meer sfeer, zodat hij in december 2018 bij mij introk. De slaapkamer gaven we in eerste instantie aan Lars, Jaaps zoon uit een eerder huwelijk, die twee weekenden per maand bij ons woont. Zelf gingen we op de overloop liggen, de grootste ruimte in huis. Toen bleek ik onverwacht zwanger. Omdat de slaapkamer de best geïsoleerde kamer is, verhuisden wij daarnaartoe en belandde Lars op de overloop. Om zijn zoon wat privacy te gunnen, bouwde Jaap een kast ter afscheiding. Op wielen, zodat je ‘m kunt verschuiven, en erachter goed schoon kunt maken. Bijkomend voordeel: onze kleding, die eerder door het hele huis slingerde, ligt nu netjes in de kast. Lars is dik tevreden met zijn ‘kamer’, hij heeft zijn Xbox met cd-rommetjes binnen handbereik.
Noortje ligt bij ons op de kamer. Natuurlijk is het hier in huis bomvol. Ik stoot dagelijks mijn teen aan het wipstoeltje, dat nergens anders kan staan. De box past alleen strak naast de bank. Verjaardagen vieren we niet thuis, maar op mijn kantoor, dat heel toevallig hier in de straat is. Daar kunnen we ook naar buiten. We wonen boven een winkel en hebben geen eigen opgang, dus iedereen moet altijd door de winkel naar binnen of buiten. We realiseren ons dat we zo niet jaren kunnen wonen. Toch zijn we voorlopig blij.’
Camille Hoogstraten (18) studeert communicatie- en informatiewetenschappen in Utrecht. Ze woont in een kamer van elf vierkante meter.
‘De huur voor mijn elf vierkante meter is € 600 per maand en er is géén gemeenschappelijke ruimte of een tuin. Het leek veel te duur, ik wilde mijn ouders hier niet mee belasten, maar mijn vader en moeder vonden dat ik het toch moest doen. Ze zeiden: ‘We richten het leuk in, en je kunt altijd verder kijken.’ Superlief dat ze mij deze kamer gunden en de huur wilden betalen. De prijs-kwaliteitverhouding is niet pluis, ik vermoed dat mijn huisbaas een huisjesmelker is. Toch vind ik het hier heel gezellig, de locatie is fijn én ik heb alle vrijheid. Mijn twee huisgenoten zijn leuk en ik woon voor het eerst in mijn leven in de stad. Ik fiets zo naar de universiteit, naar mijn werk of naar vriendinnen. Toen ik nog thuis woonde, in Loenen aan de Vecht, sprak ik minder makkelijk af met vriendinnen. Mijn kamertje is praktisch ingericht. Eén muurtje is blauw geverfd, het andere is roze, en ik heb een mooi vloerkleed. Er staat een rond tafeltje, een bed en zelfs een houten bankje. Echt knus. Het enige nadeel: mijn jaarclub kan ik hier niet uitnodigen; meer dan drie vriendinnen passen er niet in. Ik kan ook geen feestjes geven en als ik mijn tanden wil poetsen of naar de wc wil, moet ik naar boven. Gelukkig heeft mijn bed een la, waarin ik al mijn boeken en spullen kan gooien. Ik houd namelijk echt niet van rotzooi. Doordat het zo klein is, zie je alles en ben ik elke dag aan het opruimen. Toen ik nog thuis woonde, had ik meer ruimte. Nu slaap ik in een grote gangkast. Maar ik vind het totaal niet erg om klein te wonen. Ik ben hier heel gelukkig.’
Eveline van Wouw (56, verkoopmedewerker in een schoenenwinkel) woont met haar twee zonen Guus (17) en Jan (14) op 34 m² in Haarlem. ‘We hebben zware jaren achter de rug. Toen mijn man tien jaar geleden zonder werk kwam te zitten en geen nieuwe baan vond, begonnen de financiële problemen. Van alleen mijn inkomsten – ik importeerde kinderschoenen – konden we niet rondkomen. Na drie jaar hield zijn uitkering op. Eerst sprongen vrienden bij, maar uiteindelijk hadden we zo veel schulden dat ons huis moest worden geveild. Inmiddels was onze relatie dermate verslechterd, dat we besloten uit elkaar te gaan. Na wat omzwervingen belandde ik met de kinderen bij HVO Querido, een daklozenopvang voor gezinnen. Ik liet me omscholen en ging bij de thuiszorg werken. Na een jaar in de daklozenopvang werd ons dit appartement toegewezen. Ja, 34 vierkante meter is piepklein, maar ik ben er blij mee. Ik slaap in de huiskamer op een slaapbank. De jongens delen de enige slaapkamer die er is, van 2.70 bij 2.70 meter. Met daarin hoogslapers die dwars op elkaar staan. Eronder: kastjes. Propvol is het. Het wasrek staat in de keuken. Klein wonen heeft ook zo zijn voordelen. Ik ben snel klaar met schoonmaken. Ik koop niets, want er past niks meer bij. Financieel is er inmiddels ook orde op zaken gesteld. Ik belandde in de schuldsanering. Het was niet eenvoudig en absoluut geen pretje. Als het goed gaat, is over drie jaar alles op orde. Ik zie de toekomst positief tegemoet. Het gaat goed met de jongens, dat is het belangrijkste. Ik heb geleerd de grote problemen van de kleine te scheiden.’
Juliette Polak (54, jurist, marketeer en fotograaf) woonde tijdens haar huwelijk in een Amsterdams grachtenpand van 300 m². Nu woont ze in een appartement van vijftig vierkante meter in Haarlem.
‘De afgelopen tien jaar ben ik een aantal keer verhuisd, mede door het eindigen van relaties. De huizen waarin ik achtereenvolgens belandde, werden steeds de helft kleiner. Mijn spullen slonken elke keer met de helft van de helft. Zo klein als het nu is, heb ik nog nooit gewoond. Maar het is wél mijn eigen huis. Ik heb in de loop der jaren flink ‘gemariekondoot’: alleen de voorwerpen waaraan ik erg gehecht ben – de joy sparkers – zijn gebleven. De kunstcollectie is grotendeels met mijn ex meegegaan, een deel van mijn kleding heb ik weggedaan en een aantal bezittingen staat bij mijn zoon op zolder – hij is ruimer behuisd dan ik. Nu leef ik met zo min mogelijk spullen, al ben ik geen hardcore minimalist. Ik mis niets, behalve een bad en een houtkachel, waarvoor écht de ruimte ontbreekt. Compact wonen met om je heen niets meer dan je favoriete items: ik vind het heerlijk. Het geeft rust. Alles wat hier staat, heeft een functie of betekenis. Daar voel ik me goed bij. Ik verminder mijn ecologische voetafdruk door zo klein te wonen én ik neem niet onnodig veel vierkante meters op de woningmarkt in beslag. Een microhuis is bovendien makkelijk schoon te houden en scheelt in onderhoud. Vanuit één stopcontact kan ik het hele huis stofzuigen. Vanuit bed gooi ik zo een propje in de prullenbak die zich in de keuken bevindt. Prettig en overzichtelijk is het, als je leven zich op een verdieping afspeelt. Het voelt als mijn slakkenhuisje, net groot genoeg om vrienden te ontvangen en etentjes te geven.’
Dit is een EXTRA artikel
Dit EXTRA artikel is alleen te bekijken voor abonnees. Maak eenvoudig een account aan en kies het abonnement dat het best bij je past. Je krijgt direct onbeperkt toegang tot alle artikelen!